Herhalen soorten werkwoorden +hoofdstuk 1.8. Spelling

Goedemorgen

  • Chromebook
  • Leesboek
  • Lesboek
  • Schrift & pen 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen

  • Chromebook
  • Leesboek
  • Lesboek
  • Schrift & pen 

Slide 1 - Slide

      
Les 1 

1.8 Grammatica woordsoorten


Les 2

  • 1.8 Woordsoorten

Les 3

1.9 Spelling

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • Ik ken de verschillende woordsoorten.
  • Ik weet hoe ik de tegenwoordige tijd en verleden tijd van een werkwoord spel.
  • Ik weet hoe ik bepaalde leestekens moet gebruiken.

Slide 3 - Slide

hww/ kww / zww
  1. Ik heb gisteren heerlijke een heerlijke pizza gegeten.
  2. Hij is altijd een hele aardige man gebleven.
  3. De film "Batman Forever" zal altijd mijn favoriete film blijven.
  4. Hij is heel hard naar huis gerend.

  1. Hij zou graag minister gebleven zijn. 
  2. Dat zou ik nooit gedaan kunnen hebben.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

timer
10:00
Wat ga je doen?
  • Maak opdracht 1,2,3 op CambiumNed. Noteer per oefening het aantal fouten.
  • Geef dit aan mij door. 


Hulp nodig?
  • Lees de vraag nogmaals
  • Vraag je buur om hulp
  • Ga verder met de volgende vraag (leg je kaartje op oranje) 
Klaar?
  • Maak opdracht 13 op bladzijde 63. Tijd van de zin hoeft NIET. Kijk na (haal bij mij op) en noteer aantal fouten.
  • Oefen verder op CambiumNed.

Slide 6 - Slide

Goedemorgen

  • Leesboek
  • Lesboek
  • Schrift & pen 

Slide 7 - Slide

      
Les 1 

1.8 Grammatica woordsoorten


Les 2

  • 1.8 Woordsoorten

Les 3

1.9 Spelling

Slide 8 - Slide

Lesdoelen
  • Ik ken de verschillende woordsoorten
  • Ik weet hoe ik de tegenwoordige tijd en verleden tijd van een werkwoord spel.
  • Ik weet hoe ik bepaalde leestekens moet gebruiken.

Slide 9 - Slide

1.9 Spelling
Maak de instapopdracht op bladzijde 67.

Bepaal je route bij vraag 2

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

timer
10:00
Wat ga je doen?
  • Opdracht 4,5, 6, 7,8


Hulp nodig?
  • Lees de vraag nogmaals
  • Vraag je buur om hulp
  • Ga verder met de volgende vraag (leg je kaartje op oranje) 
Klaar?
  • Maak opdracht 11 op bladzijde 72. Kijk je werk na (antwoordblad bij mij).
  • Oefen met de spelling van de dicteewoorden op bladzijde 73.

Slide 12 - Slide