Als je een tekst leest, onthoud je niet meteen alles. Hoe langer en moeilijker een tekst is, des te langer het duurt voordat de informatie in je geheugen zit. Bovendien leer je door te lezen hooguit de tekst te begrijpen; je weet het alleen op kennisniveau. Op toetsen wordt juist vaak naar het toepassen van de informatie gevraagd. Je moet bijvoorbeeld de oorzaken, of gevolgen kennen, of verschillen en overeenkomsten. Je moet dus niet alleen de stof kennen, je moet het ook kunnen toepassen. Het allerbelangrijkste is dat je de stof veel moet herhalen. Alleen dan komt het in je langetermijngeheugen en zal je de stof onthouden.
Een tekst leren kan je bijvoorbeeld doen door jezelf te overhoren door middel van het bedenken van vragen, jezelf te overhoren met flitskaarten of jezelf te overhoren door het hardop uit te leggen.