Stap 6: Het meewerkend voorwerp (mv)Stel de vraag: Voor wie/Aan wie + pv + ow + lv +rest wg?
Het meewerkend voorwerp is altijd een persoon of bedrijf!
Ik| heb |een cadeau |voor haar| gekocht.
Voor wie heb ik een cadeau gekocht? --> voor haar
mv = voor haar