Leren presenteren en verantwoorden van je eindproduct

Leren presenteren en verantwoorden van je eindproduct
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leren presenteren en verantwoorden van je eindproduct

Slide 1 - Slide

Wat maakt dat jij graag naar iemand luistert tijdens een presentatie? Kun je een voorbeeld noemen?

Slide 2 - Poll

Doel van de les
Je  kan op een gestructureerde manier je eindproduct presenteren

Je leert onderbouwen en verantwoorden van keuzes in je werk
Je hebt meer zelfvertrouwen bij je  presentaties

Slide 3 - Slide

Inleiding


• Begin met een korte introductie: Wie ben je, wat presenteer je en wat is het doel van je product?
• Zorg voor een pakkende opening, bijvoorbeeld een korte anekdote, vraag, of iets opvallends over je product.

Slide 4 - Slide

Kern


• Beschrijf je product en de stappen die je hebt genomen.
• Leg uit waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt (bijvoorbeeld gebruikte methodes of materialen). 
• Benoem een succes én een uitdaging tijdens het proces.


Slide 5 - Slide

Afsluiting


• Vat kort samen: Wat is de kernboodschap van jouw eindproduct?
• Eindig met een conclusie of een oproep (bijvoorbeeld: “Wat vinden jullie ervan?”).

Slide 6 - Slide

Verantwoorden


• Bereid je antwoorden op vragen voor: Waarom heb je dit zo gedaan? of Wat zou je anders doen als je het opnieuw moest maken?
• Onderbouw je keuzes met voorbeelden of theorieën uit je opleiding. Maak gebruik van voorbeelden uit de praktijk, zo onthoud je de theorie 

Slide 7 - Slide

Opdracht
Ga in je leerteam of individueel bedenken wat nou een mooie passende opening kan zijn...
Maak een planning en verdeling in een tijdspad

Slide 8 - Slide

Wat is een veelvoorkomende kenmerk van iemand die seksueel misbruikt is?
A
Altijd open over wat er gebeurd is
B
wisselend gedrag angst, boos en teruggetrokken
C
boos, drugsproblemen, agressief, abnormaal gedrag
D
geen zichtbare klachten of gedrag

Slide 9 - Quiz

Welke van de volgende is een vorm van seksueel misbruik?


A
seksuele intimidatie
B
aanranding
C
sexting
D
alle antwoorden kloppen

Slide 10 - Quiz

Wat is een juiste houding wanneer een slachtoffer voor het eerst zijn of haar verhaal vertelt?
A
direct advies en oplossingen aanvragen
B
geduldig luisteren zonder oordeel
C
doorvragen op elk detail van het verhaal
D
je eigen mening en emoties benoemen

Slide 11 - Quiz

Wat is een helpende uitspraak
A
waarom ben je daar naartoe gegaan
B
Heb je nee gezegd
C
wat dapper dat je dit deelt
D
kon je niet weggaan

Slide 12 - Quiz

Bij welke organisatie kun je advies vragen over seksueel misbruik
A
centrum seksueel geweld
B
veilig thuis
C
slachtofferhulp Nederland
D
allemaal

Slide 13 - Quiz

Wat is een belangrijk voordeel van online hulpverlening?
A
het persoonlijk contact is niet noodzakelijk
B
anonimiteit en flexibiliteit
C
alleen effectief voor jongere doelgroepen
D
het is snel

Slide 14 - Quiz

Wat is een mogelijk nadeel van online hulpverlening in vergelijking met face-to-face contact?
A
minder toegankelijk voor kwetsbare groepen
B
kan moeilijk zijn om signalen te interpreteren
C
het kost veel meer tijd dan fysieke afspraken
D
clinten nemen het niet serieus dan face to face

Slide 15 - Quiz

welke vormen online hulpverlening zijn er
A
chat
B
email
C
online community support
D
allemaal

Slide 16 - Quiz

wat bedoelen ze met zingeving
A
het vinden van een religieuze overtuiging
B
zoeken naar betekenis en doelen in het leven
C
streven naar financiële zekerheid
D
zoektocht naar waarom je bepaalde keuzes maakt

Slide 17 - Quiz

Waarom kan zingeving belangrijk zijn in tijden van tegenslag?
A
negatieve emoties kunnen vermijden
B
houvast en perspectief
C
maakt problemen minder belangrijk
D
relatie verbeteren

Slide 18 - Quiz

Welke rol kan een hulpverlener spelen bij het ondersteunen van zingeving?
A
ruimte bieden om te reflecteren op wat belangrijk is voor cliënt
B
zingeving invullen voor cliënt
C
alleen praktische oplossingen bieden
D
een adviesplan opstellen

Slide 19 - Quiz

Wat is een veelvoorkomend obstakel voor zingeving bij cliënten?
A
gebrek aan financiële middelen
B
gevoel van isolatie en doelloosheid
C
te veel opties in het leven
D
geen netwerk

Slide 20 - Quiz

Welke doelgroepen kunnen baat hebben bij het verkennen van zingeving?
A
mensen met een levensbedreigende ziekte
B
Jongeren in die vast hebben gezeten / ex gedetineerde
C
ouderen die reflecteren op hun leven
D
mensen in moeilijke levensfase zoals scheiding of verlies

Slide 21 - Quiz

Wat versta je onder anti sociaal gedrag?
A
verlegenheid of moeite hebben met sociale contacten
B
gedrag dat tegen maatschappelijke normen ingaat
C
teruggetrokken en angstig
D
actief deelnemen aan activiteiten

Slide 22 - Quiz

Welke van de volgende kan een risicofactor zijn voor het ontwikkelen van antisociaal gedrag bij jongeren?
A
gebrek aan ouderlijk toezicht
B
opgroeien in een veilig en ondersteunende omgeving
C
deelname aan sport en sociale activiteiten
D
wisseling van school

Slide 23 - Quiz

Wat is een belangrijke eerste stap voor hulpverleners bij het omgaan met antisociaal gedrag?
A
Direct disciplinaire maatregelen nemen
B
Begrijpen welke onderliggende oorzaken het gedrag kunnen verklaren
C
Het gedrag volledig negeren om escalatie te voorkomen
D
doorverwijzen voor agressie training

Slide 24 - Quiz

Wat is een effectieve strategie om escalatie van een agressieve situatie te voorkomen?
A
kalme houding aannemen en niet terug schreeuwen
B
direct confronteren met het gedrag
C
de persoon volledig negeren en de situatie verlaten
D
zoveel mogelijk mensen erbij betrekken en de situatie domineren

Slide 25 - Quiz

Reminder feedback Model van Korthagen 


Handelen en ervaring: Omschrijf de situatie: wat wilde je bereiken met je opdrachten?​ (Denk aan planning, deadline, voorbereiden, uitzoeken)
Terugblikken: Wat gebeurde er? Wat deed, dacht en voelde je?​ (blij, balen, teleurgesteld, trots)
Bewustwording van essentiële aspecten: Wat ging anders en waardoor gebeurde dat? Wat is de kern van het probleem?​ (communicatie met leerteam, planning, andere omstandigheden)
Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen: Welke mogelijkheden zie je om de situatie te veranderen? Je bedenkt alternatieven om uit te proberen in de praktijk.​ (plannen, meer naar de expertlessen, meer feedback vragen, reflecteren)
Uitproberen: Je probeert deze alternatieven uit.​ (tot actie komen)




Slide 26 - Slide


Slide 27 - Open question