§3.7 - hv1 - grammatica zinsdelen

§3.7 - hvt1e
Di 21 feb 2023
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§3.7 - hvt1e
Di 21 feb 2023

Slide 1 - Slide

Aan het eind van de les...
... weet je wat het verschil is tussen een WG en een NG
... kun je een NG aanwijzen in een zin
... weet je wat koppelwerkwoorden zijn.

Slide 2 - Slide

Wat was een werkwoordelijk gezegde ook alweer?

Slide 3 - Open question

Werkwoordelijk gezegde

Het onderwerp doet iets.

Het belangrijkste werkwoord in de zin heeft een duidelijk betekenis (zww). Zoals: lopen, praten, fietsen.

Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden.
Naamwoordelijk gezegde

Het onderwerp is iets.

Het belangrijkste werkwoord in de zin heeft geen duidelijke betekenis (kww). Zoals: zijn, worden, blijven.

Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden + een aanvulling (iets)

Slide 4 - Slide

WG:




Obama lacht naar de camera.

Obama kruist zijn armen over elkaar.
NG:




Obama was president van de V.S.

Obama is vrolijk.

Slide 5 - Slide

Maak een zin met WG bij deze foto:

Slide 6 - Mind map

Maak een zin met NG bij deze foto:

Slide 7 - Mind map

Koppelwerkwoorden
- In een naamwoordelijk gezegde staat altijd een koppelwerkwoord. 
- De belangrijkste koppelwerkwoorden zijn: zijn, worden & blijven.
- Koppelwerkwoorden koppelen de eigenschap aan het onderwerp.
- Als je een van de koppelwerkwoorden ziet staan, en je kan het vervangen door de anderen, dan heb je zeker weten met een NG te maken.

Let op! Koppelwerkwoorden kunnen ook als hulpwerkwoord in een WG voorkomen. Controleer dus altijd of iemand iets is of iets doet!.

Slide 8 - Slide

Alle koppelwerkwoorden:
Zijn                                Heten
Worden                       Dunken
a                                     Vóórkomen
Blijven
Blijken
e                                                                 ZWaBBeLS + HDV
Lijken
Schijnen

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Maak opd. 4 t/m 8 + 10 van §3.7

Slide 10 - Slide