2VWO Tekstbegrip en moeilijke woorden

Vandaag
We beginnen met moeilijke woorden leren herkennen
Neem pagina 38 voor je
leg een blad op de betekenis van de woorden en zet een X achter de woorden waarvan je de betekenis kent
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
We beginnen met moeilijke woorden leren herkennen
Neem pagina 38 voor je
leg een blad op de betekenis van de woorden en zet een X achter de woorden waarvan je de betekenis kent

Slide 1 - Slide

Nu zet je achter de woorden een X als je denkt dat je een zin kunt vormen met deze woorden. Zo niet, dan geen X

Slide 2 - Slide

Van hoeveel woorden wist je de betekenis?????

Slide 3 - Slide

Opdracht 3
Werk samen bij deze opdracht.
Lees opdracht 3 goed door en maak deze.
Als je daarmee klaar bent, dan maak je individueel opdracht 4,5,7, 8,9

Slide 4 - Slide

We beginnen met 10 min lezen

Slide 5 - Slide

Correctie huiswerk

Slide 6 - Slide

Pagina 44
Griekse voor-en achtervoegsels
p16, 17, 18
kies daarna uit opdr. 12 of 13

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

H3 Lezen
Tekstverbanden en signaalwoorden (2)

Slide 9 - Slide

Deze les...
  • Tien minuten lezen
  • wat weet je nog?
  • Uitleg H3 Tekstverbanden en signaalwoorden 

Slide 10 - Slide

Terugblik Lezen H2
  • Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 11 - Slide

Tekstverbanden

Slide 12 - Mind map

Wat is het verschil tussen een oorzakelijk en redengevend verband?

Slide 13 - Open question

Welke tekstverbanden ken je nog niet?

Slide 14 - Mind map

Lesdoelen
- Ik ken het chronologische, opsommende, tegenstellende en  
   toelichtende verband (klas 1).
- Ik ken het oorzakelijke, concluderende en redengevende  
   verband, vergelijkend (hoofdstuk 2).
- Ik ken het  samenvattend,  doel-middel, voorwaardelijk, toegevend (hoofdstuk 3).

Slide 15 - Slide

Welk tekstverband?

Veel mensen klagen als het waait en regent, maar ik houd juist van dat onstuimige weer.
A
concluderend
B
tegenstellend
C
oorzakelijk
D
opsommend

Slide 16 - Quiz

Welk tekstverband?

Doordat het vannacht gevroren had, gleed mijn buurvrouw vanmorgen uit met haar fiets.
A
concluderend
B
tegenstellend
C
oorzakelijk
D
opsommend

Slide 17 - Quiz

Lezen H3: Tekstverbanden
- Doel-middelverband: geeft aan welk middel gebruikt wordt om een bepaald doel te bereiken.
- Signaalwoorden: opdat, zodat, om te, door middel van, met behulp van

Pizzadeeg moet je minstens tien minuten kneden, zodat het mooi soepel en elastisch wordt.

Slide 18 - Slide

Lezen H3: Tekstverbanden
- Samenvattend verband: geeft een verkorte weergave van informatie uit de tekst.
- Signaalwoorden: kortom, samengevat, met andere woorden, al met al

We hebben nu tien tekstverbanden behandeld. Samengevat kun je wel stellen dat je al heel wat tekstverbanden kent.

Slide 19 - Slide

Lezen H3: Tekstverbanden
- Voorwaardelijk verband: maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt.
- Signaalwoorden: als (... dan), indien, tenzij, wanneer, mits

Je kunt een voldoende halen voor de leestoets, mits je het huiswerk maakt.

Slide 20 - Slide

Lezen H3: Tekstverbanden
- Toegevend verband: geeft een andere kant van de zaak weer.
- Signaalwoorden: ook al, zij het (dat), weliswaar, (al) hoewel, ofschoon, desondanks, niettemin

Hoewel An van kamperen houdt, gaat ze dit jaar niet mee naar de camping.

Slide 21 - Slide

Welk tekstverband?

Vincent doet altijd goed mee met de training, zodat hij een goede kans heeft op een basisplaats.
A
samenvattend
B
oorzakelijk
C
doel-middel
D
vergelijkend

Slide 22 - Quiz

Welk tekstverband?

Lidewij is gek op chips en koekjes. Daarnaast smult ze graag van gebakjes en ijs.
A
samenvattend
B
opsommend
C
doel-middel
D
vergelijkend

Slide 23 - Quiz

Welk tekstverband?

Simon is twee koppen groter dan ik.
A
samenvattend
B
opsommend
C
doel-middel
D
vergelijkend

Slide 24 - Quiz

Aan de slag!
Gezamenlijk lezen Lezen H3, tekst 1, blz. 77
Zelfstandig maken Lezen H3, opdracht 1 blz. 77


Slide 25 - Slide