1: H3 Lezen tekstverbanden (2)

Welkom!
Lezen 10 minuten
Meer dan lezen paragraaf 3

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Lezen 10 minuten
Meer dan lezen paragraaf 3

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les:
 - kun je alle 12 tekstverbanden benoemen met bijbehorende signaalwoorden.

- kun je samenvattende, voorwaardelijke, toegevende en doel-middel verbanden in een tekst herkennen.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen dit uur?

- Herhaling en theoriefilmpje laatste vier tekstverbanden en signaalwoorden

- Maken opdracht 1 bladzijde 18


Slide 3 - Slide

Overleg met je buur
  • Kun je alle 12 tot nu toe geoefende tekstverbanden noemen? Noem ook twee signaalwoorden per tekstverband.

Bespreek 5 minuten samen en schrijf ze op.


timer
5:00

Slide 4 - Slide

Kennen we ze alle 12?
- chronologisch        - toegevend verband        - redengevend

- concluderend        - voorwaardelijk verband       - tegenstellend

- oorzakelijk          - samenvattend verband        - opsommend

- vergelijkend              - toelichtend           - doel-middelverband

- Samenvattend verband

- Voorwaardelijk verband

- Toegevend verband

Slide 5 - Slide

Maken opdracht 1
Bladzijde 18
Vraag 1 hoeft niet!

Slide 6 - Slide

Nakijken opdracht 1, H3 Lezen
Huiswerk: opdracht 4 en 5 bladzijde 20,21 en 22

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Welke signaalwoorden horen daarbij?


Dat gaan we nu testen!




Slide 9 - Slide

Welk tekstverband hoort bij deze signaalwoorden: doordat, als gevolg van, dankzij, door te..
A
Oorzakelijk verband
B
Vergelijkend verband
C
Concluderend verband
D
Chronologisch verband

Slide 10 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij deze signaalwoorden: daarom, omdat, dus, want, vanwege..
A
Oorzakelijk verband
B
Vergelijkend verband
C
Concluderend verband
D
Redengevend verband

Slide 11 - Quiz

Welk tekstverband hoort bij deze signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, als, denk aan, neem nou..
A
Toelichtend verband
B
Chronologisch verband
C
Vergelijkend verband
D
Concluderend verband

Slide 12 - Quiz

Wie weet het verschil nog?


Tussen een redengevend verband en een oorzakelijk verband?

Slide 13 - Slide



Waarom iemand iets doet
Reden-besluit = invloed

Omdat het regent (reden), trek ik mijn regenpak aan (besluit).




Waardoor iets gebeurt
Oorzaak-gevolg = geen invloed

Door de hevige regenval (oorzaak) was een deel van de weg afgesloten (gevolg).

Redengevend verband
Oorzakelijk verband

Slide 14 - Slide

Maar er zijn er dus nog meer...

Slide 15 - Slide

Hoofdstuk 3: Lezen blz 72 & 73
- Doel-middelverband

- Samenvattend verband

- Voorwaardelijk verband

- Toegevend verband

Slide 16 - Slide

Tekstverbanden
en signaalwoorden

Slide 17 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

Welke kennen we al?

Slide 18 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

  1. chronologisch
  2. opsommend
  3. tegenstellend
  4. toelichtend

Slide 19 - Slide

Herhaling tekstverbanden
chronologisch:
opsommend:
tegenstellend:
toelichtend:

Slide 20 - Slide

- https://nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl/#/plp/book/9b67d3ed-fcbc-4901-bb6a-e72f5d673c82/chapter/84afb92a-c4de-4979-8c41-c2dfa2df2b84/paragraph/9864e961-77f8-4009-b0e3-80ef29bd71ff/lesson/fefaaec0-b378-46a8-9cd5-a9c28f409562

Slide 21 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden

  • concluderend
  • redengevend
  • oorzakelijk
  • vergelijkend

Slide 22 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Concluderend: dus, daarom, concluderend, dat houdt in,kortom
Redengevend: omdat, namelijk, daarom, aangezien, want, dus
Oorzakelijk: doordat, waardoor, als gevolg van, dus, dankzij
Vergelijkend: in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met

Slide 23 - Slide

Ff checken...

Slide 24 - Slide

Doordat er een pandemie uitbrak, gingen de scholen dicht.
A
oorzakelijk verband
B
redengevend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 25 - Quiz

Doordat er een pandemie uitbrak, deed ik minder aan mijn huiswerk.
A
oorzakelijk verband
B
redengevend verband
C
concluderend verband
D
toelichtend verband

Slide 26 - Quiz

Marijke is gek op dieren, daarom wil ze later dierenarts worden.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
samenvattend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 27 - Quiz

Lesdoel behaald?

  • kun je alle tot nu toe behandelde tekstverbanden benoemen
  • heb je geoefend met het herkennen van alle tekstverbanden d.m.v. signaalwoorden

Slide 28 - Slide

Dat was het dan! 

Slide 29 - Slide

Opdracht zelfstandig (5 minuutjes)
- Bedenk bij 5 verschillende signaalwoorden een voorbeeldzin
- Schrijf erbij welk verband het is (onder het schema)

Bijvoorbeeld: het signaalwoord "daarom"
"Gisteren ging ik pas laat naar bed, daarom ben ik nog een beetje moe" > oorzaak-gevolg

Slide 30 - Slide