H12 - §12.4 Versnelling en vertraging

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Deze grafiek hoort bij:

1. Een eenparige versnelling
2. Een constante snelheid
3. Een eenparige vertraging
4. Stilstand

Een vrachtauto heeft een grotere traagheid dan een personenauto

1. Waar
2. Niet waar

Welk begrip hoort
bij deze afbeelding?

1. Vertraging
2. Weerstand
3. Traagheid
4. Arbeid

Wanneer heeft een voorwerp een grote traagheid?

1. bij een kleine massa
2. bij een grote massa
3. bij een klein volume
4. bij een groot volume

Een volgeladen vrachtwagen heeft een grotere traagheid dan een lege vrachtwagen.
Hoe merkt een chauffeur dat bij het afremmen?

1. moeilijker bestuurbaar
2. duurt langer om op snelheid te komen.
3. duurt langer om tot stilstand te komen
4. er is geen waarneembaar verschil

Welkom in de les

Vandaag:

• terug blikken op §12.3
• lesdoelen §12.4
• instructie §12.4
• Maken opdrachten
• Afsluiten les 

 

§12.4 Versnelling en vertraging

Opgave 91

Je leert ...

• de versnelling of vertraging van een beweging uitrekenen;
  
• de kracht uitrekenen die nodig is bij een versnelling of vertraging.

Veiligheidsmaatregelen in het verkeer

Bedenk hoe de snelheid

van de loper tijdens de

beweging verandert?

Versnelde beweging

• De snelheid neemt toe (wordt groter)
• De tussenruimte wordt groter
• De grafiek is een rechte lijn die schuin omhoog loopt.

Eenparige beweging

v-t

s-t

Versnelling

= de snelheidstoename per seconde

       

iedere seconde neemt de snelheid met 2 m/s toe.

2 ​s​​m​​ ⋅ ​s​​1​​ = 2 ​s​2​​​​m​​

Berekenen versnelling:

                                            a   = versnelling (m/s²) 

                                                  v_b = beginsnelheid (m/s) 

                                                v_e  = eindsnelheid (m/s)

                                                   v  = snelheidsverschil

a=​t​​(v​e​​−v​b​​)​​

a=​t​​(Δv)​​

Δ

even oefenen!

Stan rijdt op zijn racefiets met een snelheid van 25 km/h. Hij versnelt gedurende 5,0 sec. met een versnelling van 0,75 m/s2 

Bereken de eindsnelheid van Stan

 in km/h.

even oefenen!

G: vb= 25 km/h = 6,94 m/s,       a = 0,75 m/s2         t = 5 s

G: ve = ?  km/h

F: 

B:

A: De eindsnelheid van Stan is 38, 48 km/h

a=​t​​(v​e​​−v​b​​)​​

0,75=​5​​(v​e​​−6,94)​​

v​e​​=5 ⋅ 0,75 + 6,94=10,69 ⋅ 3,6=38,48

Vertraging

 - op zelfde manier als versnelling

- negatieve waarde!

tenslotte is de eindsnelheid dan kleiner dan de beginsnelheid!

a=​t​​(v​e​​−v​b​​)​​

even oefenen!

Max rijdt de pits in. In 3 sec. Neemt zijn snelheid af van 150 km/h naar 60 km/h.

Bereken de vertraging van.

even oefenen!

G: vb= 150 km/h = 41,67 m/s,    ve= 60 km/h = 16,67 m/s,          t = 3 s

G: a = ?  m/s2

F: 

B:

A: De vertraging van Max is 8, 33 m/s2 

a=​t​​(v​e​​−v​b​​)​​

a=​3​​(16,67−41,67)​​=−8,33

Kracht en beweging

Kracht nodig om een voorwerp in beweging te krijgen 

of af te remmen:

F =m ⋅ a

bij een versnelling : F = positief

bij een vertraging: F = negatief

even oefenen!

Max crashed in Silverstone met een snelheid van 240 km/h. De massa van de auto is 800 kg. De auto stond na 140 ms stil.

a. Bereken de vertraging van Max

b. Bereken de kracht (in kN) op de

auto tijdens de crash

even oefenen a!

G: vb= 240 km/h = 66,67 m/s,    ve= 0 km/h = 0 m/s,          t = 140 ms

G: a = ?  m/s2

F: 

B:

A: De vertraging van Max is 476,19 m/s2 

a=​t​​(v​e​​−v​b​​)​​

a=​0,14​​(0−66,67)​​=−476,19

even oefenen a!

G: a = 476,19 m/s2,    m = 800 kg

G: F = ?  kN

F: 

B:

A: De kracht op Max is 381 kN

F=m ⋅ a

F=800 ⋅ 496 =380.952

Aan de slag!

Lezen §12.4 uit je boek

Maak de "gewone" opgaven;

kies eventueel uit:

⨀ - route

✱ - route

Zf

Wat weet je al???

Sleep het juiste diagram naar de juiste soort beweging. 

eenparig

vertraagd

versneld

Een auto rijdt weg bij een verkeerslicht.
Wat voor beweging is dit?

1. een eenparige beweging
2. een versnelde beweging
3. een vertraagde beweging

Je moet op de fiets afremmen, omdat de spoorbomen dichtgaan.
Wat voor beweging is dit?

1. een eenparige beweging
2. een versnelde beweging
3. een vertraagde beweging

Als de netto kracht op een voorwerp nul is, is ook de snelheid van dat voorwerp nul.

1. Juist
2. Onjuist

De versnelling is altijd in de richting van de netto kracht

1. Juist
2. Onjuist

Een auto rijdt 49 km/h als voor hem het verkeers-licht op rood springt. De bestuurder remt en staat in 2,2 s stil. Bereken de vertraging van de auto.

Je kunt...

• de versnelling of vertraging van een beweging uitrekenen;
  
• de kracht uitrekenen die nodig is bij een versnelling of vertraging.

Ja, dat kan ik!

😒🙁😐🙂😃

 Valversnelling g  = 9,8 m/s². Hoe hoog is de snelheid van een vallend voorwerp na 4 seconden?

Leerdoelen

je kunt nu:

• de verandering en de snelheid van een beweging berekenen
  
• de kracht berekenen die nodig is voor een snelheidsverandering
  

Maak de opdrachten van 12.4 online