H4.3 Verspreiding van het christendom (memo)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Plan dinsdag 5-4

• Uitleg paragraaf 2
  
• Maken opdrachten
• Pauze
• Uitleg paragraaf 3
  
• Maken opdrachten
• Afsluiting quiz!

Leerdoel

Je kunt uitleggen hoe het christendom zich in de vroege middeleeuwen in West-Europa verspreidde.

Je kunt uitleggen dat het christendom voor mensen in de middeleeuwen erg belangrijk was.

Je kunt uitleggen wat een stand is en de drie standen in de middeleeuwse samenleving noemen.

Lees 'van natuurgoden naar christendom' en schrijf op hoe het Christendom zich in Europa kon verspreiden

Waarom lukte het de kerk toch mensen te bekeren ondanks dat ze in hun eigen natuurgeloof bleven geloven?

Feesten worden christelijk

Koppelen heidense feesten aan christendom

Dus geen midwinterfeest, maar kerstmis!

In het noorden van Europa leefden rond 600 n.C. nog mensen die in Donar en Freya geloofden. Christenen noemden deze mensen ...........................

Deze mensen hadden een .................-theistische godsdienst. Monniken en ................... vonden dat wel / geen probleem en wilde deze mensen .................. .

Neem de tekst over en vul in

Christelijke cultuur

• Christelijke geloof stond centraal: ieder dorp had een kerk
  
• Priester hielp gelovigen om te leven volgens de regels
•  alleen ongetrouwde mannen
•  Kloosters waren ook heel belangrijk
•  onderwijs en ziekenzorg

Geestelijken

Edelen

Boeren en burgers

Eerste stand

Tweede stand

Derde stand

De opdracht

Lees de tekst van paragraaf 4.3 goed door. 

Arceer de zinnetjes die betrekking hebben op de leerdoelen.

Begin daarna aan de opdrachten: 

5, 6, 7,  9, 10 en 12

Hier komt een vraag!

1. Sta op
2. Blijf zitten, armen omhoog
3. Handen op je hoofd
4. Caesar's duimen

De vroege middeleeuwen zijn van ...

1. 500 tot 1500 n.Chr.
2. 500 tot 1000 n.Chr.
3. 1000 tot 1500 n.Chr.
4. 500 v.Chr. tot 500 n. Chr

In het hofstelsel

1. biedt de heer bescherming aan de horige
2. biedt de horige herendiensten aan
3. betaalt de horige opbrengsten van het land aan de heer
4. helpt de heer de horige op het land tijdens de oogsttijd

Wat is GEEN reden voor het einde van het Frankische rijk

1. Invallen van buitenaf
2. Slechte bestuurders
3. Het leenstelsel
4. Opstanden in het rijk

Wat was het leenstelsel?

1. Een stelsel waarbij een leenheer land uitleende aan horigen
2. Een stelsel waarbij de koning zijn land onder de geestelijkheid verdeelde
3. Een stelsel waarbij een leenman zijn land aan een leenheer uitleende
4. Een stelsel waarbij een koning zijn land uitleende aan zijn leenmannen

Hoe noem je niet christenen in de vroege Middeleeuwen?

1. Ridders
2. Heidenen
3. Missionarissen
4. Germanen

Wie woonden er in kloosters?

1. Monniken
2. Heidenen
3. Romeinen
4. Nonnen

wat is de juiste volgorde van de standensamenleving?

1. het volk; adel; geestelijkheid
2. geestelijkheid; adel; het volk
3. adel; geestelijkheid; het volk
4. geestelijkheid; het volk; adel

• middeleeuwen
  
• Frankische Rijk
  
• leenheer
  
• leenmannen
  
• achterleenmannen
  
• horige
  
• ridders
  
• adel
  
• leenstelsel
  

• heidenen
• kloosters
• monniken
• nonnen
• missionarissen
• priester
• standen
• geestelijkheid

Begrippen uit deze les

Jaartallen uit deze les

• 500-1500: De middeleeuwen
• 500-1000: de vroege middeleeuwen
• 1000-1500: de late middeleeuwen
• 496 bekering koning Clovis
• 814 dood Keizer Karel de Grote
• 843 Verdeling rijk Karel de Grote onder zijn zonen