Quiz H6 Nationalisme en imperialisme 6.1 t/m 6.4

Oefenles: Quiz H6 Nationalisme en imperialisme
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefenles: Quiz H6 Nationalisme en imperialisme

Slide 1 - Slide

4 Welk land was een veelvolkerenstaat onder leiding van de Habsburgse keizer?
A
Oostenrijk
B
Duitsland
C
Nederland
D
Rusland

Slide 2 - Quiz

8 De koning uit welk gebied werd in 1861 koning van Italië?
A
Koning van Spanje
B
Koning van Malta
C
Koning van Sardinië
D
Koning van Oostenrijk

Slide 3 - Quiz

9 Wat betekent oppositie?
A
Samenwerkende partijen in de regering
B
Tegenstanders van de regering
C
De regerende partijen
D
De invloed van burgers

Slide 4 - Quiz

11 Waardoor werd de Frans-Duitse oorlog een bloedbad?
A
Door de industrialisatie waren de wapens veel dodelijker dan vroeger
B
De legers hadden heel veel getraind voor deze oorlog
C
De tank werd uitgevonden
D
De Duitsers vochten hard voor onafhankelijkheid van Frankrijk

Slide 5 - Quiz

12 Op welke plek werd de Duitse overwinning en de Franse nederlaag getekend in 1871?
A
Franse Paleis Versailles
B
Duitse koningsburcht Hohenzollern
C
Paleis in Wenen
D
Paleis Den Bosch

Slide 6 - Quiz

13 Hoe wordt de koets genoemd die volgens een vaste dienstregeling reed?
A
De krupp
B
De diligence
C
De frontier
D
De kanselier

Slide 7 - Quiz

14 In welk land werd de eerste spoorlijn geopend?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Engeland
D
Nederland

Slide 8 - Quiz

15 Waar liep de eerste Nederlandse spoorlijn?
A
Tussen Amsterdam en Haarlem
B
Tussen Amsterdam en Den Haag
C
Tussen Den Haag en Rotterdam
D
Tussen Den Haag en Haarlem

Slide 9 - Quiz

16 Wanneer werd de eerste spoorlijn in Nederland geopend?
A
1830
B
1839
C
1843
D
1859

Slide 10 - Quiz

17 Nederland was wat later in het bouwen van de spoorwegen. Wat is daar GEEN oorzaak van?
A
De bodem was in grote delen van het land niet geschikt
B
Nederland had veel goede waterwegen
C
Het was lastig om goede spoorbruggen over de rivieren te bouwen
D
Vanwege de vroege industrialisatie in Nederland

Slide 11 - Quiz

18 Hoe wordt de grondige verbetering van vervoermiddelen genoemd?
A
Communicatierevolutie
B
Transportrevolutie
C
Vervoersrevolutie
D
Ontwikkelingsrevolutie

Slide 12 - Quiz

19 Waarom was de opening van het Suezkanaal belangrijk?
A
Dankzij dit kanaal door Egypte hoefden schepen tussen Europa en Azië niet meer om Afrika heen
B
Dankzij dit kanaal konden Schepen vanuit Suez rechtstreeks naar de Atlantische Oceaan toe om naar Amerika te varen
C
Dankzij dit kanaal konden Europeanen sneller naar de punt van Afrika toe
D
Dankzij dit kanaal kwam de wereldhandel met Amerika beter op gang

Slide 13 - Quiz

20 In 1830 werden codes met stroom via koperdraad over lange afstanden verstuurd met een ….
A
Telefoon
B
Grammofoon
C
Telegraaf
D
Schrijfmachine

Slide 14 - Quiz

21 Waar werd in 1895 de eerste film vertoond?
A
Berlijn
B
Londen
C
Parijs
D
New York

Slide 15 - Quiz

22 Hoe wordt de last van de blanken om de andere mensen op te moeten voeden genoemd?
A
Protectoraat
B
Invloedssfeer
C
Blanks burden
D
White mans burden

Slide 16 - Quiz

23 Wat hoort NIET bij de conferentie van Berlijn?
A
De conferentie was in 1884
B
Bij de conferentie werd Congo aan de Belgische koning gegeven
C
Afrika werd verdeeld zonder rekening te houden met de volken die daar woonden
D
Azië werd verdeeld zonder rekening te houden met de volken die daar woonden

Slide 17 - Quiz

24 Wat betekent inheems?
A
Uit het land zelf
B
Uit een ander land
C
Guerrilla
D
Geëmigreerd naar een ander continent

Slide 18 - Quiz

25 De frontier in de VS werd vooral uitgebreid door ….
A
Het nationalisme
B
Het imperialisme
C
Het wegennetwerk
D
Het spoorwegennetwerk

Slide 19 - Quiz

26 Californië was een belangrijke staat in het westen van de VS omdat er ….
A
Goud werd gevonden
B
IJzer werd gevonden
C
Veel indianen woonden
D
Rubber werd gevonden

Slide 20 - Quiz

27 Het verdwijnen van de frontier ging vooral ten koste van welk volk in de VS?
A
Europeanen
B
Indianen
C
Antillianen
D
Jakartanen

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide