Herhaling H6

Oefenles: Quiz H6 Nationalisme en imperialisme
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefenles: Quiz H6 Nationalisme en imperialisme

Slide 1 - Slide

Wat betekent nationalisme?
A
Verering van het leger
B
Voorliefde voor het eigen volk
C
Veelvolkerenstaat
D
Voorliefde voor een Europa.

Slide 2 - Quiz

Waardoor raakte de Duitse staten alsnog verenigd?
A
Bismarck kreeg ruzie met Oostenrijk
B
Pruisen en Duitsland kregen oorlog
C
Frankrijk viel Pruisen aan
D
De Fransen vermoordden de Duitse koning

Slide 3 - Quiz

Wat was GEEN grote mogendheid na de nederlaag van Napoleon in 1815?
A
Rusland
B
Pruisen
C
Ottomaanse rijk
D
Polen

Slide 4 - Quiz

Welk land was een veelvolkerenstaat onder leiding van de Habsburgse keizer?
A
Oostenrijk
B
Duitsland
C
Nederland
D
Rusland

Slide 5 - Quiz

Wat was het gevolg van het verlangen naar een natiestaat?
A
De vrede in Europa hield stand
B
Er braken opstanden uit en er ontstonden nieuwe staten
C
Er braken opstanden uit maar het vormen van nieuwe staten mislukte
D
De Duitse keizer werd vermoord

Slide 6 - Quiz

Nationalisme
Imperialisme
liefde voor eigen volk
koloniën
gevolg > onafhankelijkheids-strijd
grondstoffen en afzetmarkt
interesse in geschiedenis en gebruiken

Slide 7 - Drag question

Welke afspraken werden er gemaakt op het congres van Wenen?
A
België en Nederland worden samengevoegd
B
Er samen voor zorgen dat de vrede bewaard blijft
C
Duitsland wordt een eenheid
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 8 - Quiz

Bekijk de bron.

Vraag op volgende slide.

Slide 9 - Slide

Uit welke tijd komt deze kaart?
A
Voor 1815
B
Tussen 1815 en 1830
C
Na 1830

Slide 10 - Quiz

Nederland was na 1815
A
Een koninkrijk
B
Een republiek

Slide 11 - Quiz

Wanneer mensen het gevoel hebben bij een volk of natie te horen, noemen we dit ?

Slide 12 - Open question

Wanneer scheiden de Belgen zich af van Nederland?
A
1815
B
1830
C
1839
D
1856

Slide 13 - Quiz

Wie was de Pruisische kanselier?
A
Napoleon III
B
Wilhelm II
C
Otto von Bismarck
D
Frans-Jozef

Slide 14 - Quiz

Waardoor werd de Frans-Duitse oorlog een bloedbad?
A
Door de industrialisatie waren de wapens veel dodelijker dan vroeger
B
De legers hadden heel veel getraind voor deze oorlog
C
De tank werd uitgevonden
D
De Duitsers vochten hard voor onafhankelijkheid van Frankrijk

Slide 15 - Quiz

Op welke plek werd de Duitse overwinning en de Franse nederlaag getekend in 1871?
A
Franse Paleis Versailles
B
Duitse koningsburcht Hohenzollern
C
Paleis in Wenen
D
Paleis Den Bosch

Slide 16 - Quiz

In de 19e eeuw ontstonden nieuwe staten, terwijl andere staten juist uiteen vielen. Met één land gebeurde beide. Sleep de landen naar het goede vakje.
Ontstond
Beide
Viel uit elkaar
Koninkrijk der Nederlanden
Italië
Duitsland
Het Ottomaanse Rijk

Slide 17 - Drag question

Waarom was een groot imperium in de 19e eeuw voordelig voor een Europees land? Sleep naar het plaatje.
Europese fabriekseigenaren hadden eenvoudig toegang tot afzetmarkt en grondstoffen
Europese werkgevers konden goedkoop arbeiders uit de koloniën halen
Het Europese land kreeg betere wapens en snellere verbindingen
Het gaf Europeanen het gevoeldat zij tot een belangrijk land behoorden

Slide 18 - Drag question

Bij welk werelddeel past de zin? Sommigen passen bij meerdere werelddelen.
Amerika
Afrika
Azië
De Europeanen bouwden handelsposten aan de kust.
De oorspronkelijke bevolking werd verdreven of stierf aan ziekten.
Grote gebieden werden veroverd en Europeanen vestigden zich er als boer.
Het binnenland bleef lang onbekend gebied voor de Europeanen.

Slide 19 - Drag question

Welke zin past bij het superioriteitsdenken?
A
Zij wilden dat mensen in de koloniën hun eigen land zouden besturen
B
Zij wilden fabrieken in de koloniën bouwen om de mensen aan het werk helpen
C
Zij wilden de mensen in de koloniën opvoeden en beschaving bijbrengen
D
Zij wilden het oerwoud beschermen tegen houtkap en de dieren beschermen

Slide 20 - Quiz

Wat is modern imperialisme?
A
Veel grond in Europa veroveren
B
Veel kolonies stichten in Zuid Amerika
C
Veel grond veroveren en besturen in Afrika en Azie
D
Veel handelen met kolonies

Slide 21 - Quiz

Wat zijn de oorzaken van het imperialisme?

Slide 22 - Open question

Toelichting: Op het gebouw staat: ‘schoolgebouw’
Vertaling van ‘The White Man’s Burden’ is ‘de last van de witte man’

Slide 23 - Slide

Bij welke oorzaak van het modern imperialisme past deze bron?
A
Nationalisme
B
Europees superioriteitsgevoel
C
Grondstoffen
D
Afzetgebieden

Slide 24 - Quiz

Hoe wordt de koets genoemd die volgens een vaste dienstregeling reed?
A
De krupp
B
De diligence
C
De frontier
D
De kanselier

Slide 25 - Quiz

In welk land werd de eerste spoorlijn geopend?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Engeland
D
Nederland

Slide 26 - Quiz

Waar liep de eerste Nederlandse spoorlijn?
A
Tussen Amsterdam en Haarlem
B
Tussen Amsterdam en Den Haag
C
Tussen Den Haag en Rotterdam
D
Tussen Den Haag en Haarlem

Slide 27 - Quiz

Wanneer werd de eerste spoorlijn in Nederland geopend?
A
1830
B
1839
C
1843
D
1859

Slide 28 - Quiz

Hoe wordt de grondige verbetering van vervoermiddelen genoemd?
A
Communicatierevolutie
B
Transportrevolutie
C
Vervoersrevolutie
D
Ontwikkelingsrevolutie

Slide 29 - Quiz

Waarom was de opening van het Suezkanaal belangrijk?
A
Dankzij dit kanaal door Egypte hoefden schepen tussen Europa en Azië niet meer om Afrika heen
B
Dankzij dit kanaal konden Schepen vanuit Suez rechtstreeks naar de Atlantische Oceaan toe om naar Amerika te varen
C
Dankzij dit kanaal konden Europeanen sneller naar de punt van Afrika toe
D
Dankzij dit kanaal kwam de wereldhandel met Amerika beter op gang

Slide 30 - Quiz

In 1830 werden codes met stroom via koperdraad over lange afstanden verstuurd met een ….
A
Telefoon
B
Grammofoon
C
Telegraaf
D
Schrijfmachine

Slide 31 - Quiz

Hoe wordt de last van de blanken om de andere mensen op te moeten voeden genoemd?
A
Protectoraat
B
Invloedssfeer
C
Blanks burden
D
White mans burden

Slide 32 - Quiz

Wat hoort NIET bij de conferentie van Berlijn?
A
De conferentie was in 1884
B
Bij de conferentie werd Congo aan de Belgische koning gegeven
C
Afrika werd verdeeld zonder rekening te houden met de volken die daar woonden
D
Azië werd verdeeld zonder rekening te houden met de volken die daar woonden

Slide 33 - Quiz

Wat betekent inheems?
A
Uit het land zelf
B
Uit een ander land
C
Guerrilla
D
Geëmigreerd naar een ander continent

Slide 34 - Quiz

De frontier in de VS werd vooral uitgebreid door ….
A
Het nationalisme
B
Het imperialisme
C
Het wegennetwerk
D
Het spoorwegennetwerk

Slide 35 - Quiz

Californië was een belangrijke staat in het westen van de VS omdat er ….
A
Goud werd gevonden
B
IJzer werd gevonden
C
Veel indianen woonden
D
Rubber werd gevonden

Slide 36 - Quiz

Het verdwijnen van de frontier ging vooral ten koste van welk volk in de VS?
A
Europeanen
B
Indianen
C
Antillianen
D
Jakartanen

Slide 37 - Quiz

Wat voor soort land is de Verenigde Staten?

Slide 38 - Open question

Waarom werd de frontier steeds verder verplaatst?

Slide 39 - Open question

Waar moesten de indianen gaan leven?
A
In het Wilde westen.
B
Canada
C
Reservaten
D
Vermengd met de kolonisten.

Slide 40 - Quiz