Nederlands 16/09

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

TaXi - KoFSCHiP

Na deze les weet je: 

- Het verschil tussen een sterk en zwak werkwoord.

- Wanneer het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t.

In deze les

- Werkblad 1 en 2

Zwakke en Sterke werkwoorden

Zwakke en Sterke werkwoorden

            ZWAK                                               STERK               

Klank verandert NIET              Klank verandert WEL

      Pakken  - Voelen                            Ruiken

      Pakte     -  Voelde                           Rook

      Gepakt  -  Gevoeld                        Geroken

TaXi - KoFSCHiP

Als de stam van een zwak werkwoord eindigt op één van de medeklinkers uit:

TaXi - KoFSCHiP

Eindigt het voltooid deelwoord op t

STAM = werkwoord -en

STAM= werkwoord min -en

Werkwoord	stam
Werken	Wer k
Kappen	Kap p
Boren
Blaffen
Verven
Vegen

Werkwoord	Stam
Luisteren
Schrobben
Leren
Scoren
Leven
Maken

TaXi - KoFSCHiP

Werkwoord	stam
Werken	Wer k
Kappen	Kap p
Boren	Bo r
Blaffen	Blaf f
Verven	Ver v
Vegen	Ve g

Werkwoord	Stam
Luisteren	Luiste r
Schrobben	Schrob b
Leren	Le r
Scoren	Sco r
Leven	Le v
Maken	Ma k

TaXi - KoFSCHiP

Werkwoord	Verleden tijd	Voltooid deelwoord
Werken	Ik werkte	Ik heb gewerkt
Kappen	Ik kapte	Ik heb gekapt
Boren
Blaffen
Verven
Vegen

TaXi - KoFSCHiP

Werkwoord	Verleden tijd	Voltooid deelwoord
Werken	Ik werkte	Ik heb gewerkt
Kappen	Ik kapte	Ik heb gekapt
Boren	Ik boorde	Ik heb geboord
Blaffen	Ik blafte	Ik heb geblaft
Verven	Ik verfde	Ik heb geverfd
Vegen	Ik veegde	Ik heb geveegd

TaXi - KoFSCHiP

Werkwoord	Verleden tijd	Voltooid deelwoord
Luisteren	Ik luisterde	Ik heb geluisterd
Schrobben	Ik schrobde	Ik heb geschrobd
Leren	Ik leerde	Ik heb geleerd
Scoren	Ik scoorde	Ik heb gescoord
Leven	Ik leefde	Ik heb geleefd
Maken	Ik maakte	Ik heb gemaakt

 Sterke werkwoorden

                             De klank verandert wel

                                     Oefenen --> uit het hoofd kennen

Sterke werkwoorden

Werkwoord	Verleden tijd	Voltooid deelwoord
Ruiken	Ik rook	Ik heb geroken
Sluipen	Ik sloop	Ik heb geslopen
Stinken	Ik stonk	Ik heb gestonken

Opdracht 12

Werkwoord	Verleden tijd	Voltooid deelwoord
Bewegen	Ik bewoog	Ik heb bewogen
Bijten	Ik beet	Ik heb gebeten
Drinken
Fluiten
Kruipen
Zwemmen

Sterke werkwoorden

Werkwoord	Verleden tijd	Voltooid deelwoord
Bewegen	Ik bewoog	Ik heb bewogen
Bijten	Ik beet	Ik heb gebeten
Drinken	Ik dronk	Ik heb gedronken
Fluiten	Ik floot	Ik heb gefloten
Kruipen	Ik kroop	Ik heb gekropen
Zwemmen	Ik zwom	Ik heb gezwommen

Sterke werkwoorden

Werkwoord	Verleden tijd	Voltooid deelwoord
Zoeken	Ik zocht	Ik heb gezocht
Drijven	Ik dreef	Ik heb gedreven
Graven	Ik groef	Ik heb gegraven
Lijden	Ik leed	Ik heb geleden

Opdracht 13

Klaar?

Maak opdracht 14 en 15 (blz.225).

Het werkwoordelijke gezegde

Na deze les weet je: 

- Het verschil tussen een sterk en zwak werkwoord.

- Wanneer het voltooid deelwoord eindigt op een d of een t.

- Hoe sterke werkwoorden te vervoegen.