Hoofdstuk 6 paragraaf 6.1 - met audio

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 6
Iedereen betaalt belasting
6.1 Je inkomen wordt belast
6.2 Hoeveel belasting betaal je?
6.3 Eerlijk zullen we alles delen
6.4 Iedereen betaalt mee

Slide 2 - Slide

  • Huiswerk bespreken
  • Lesdoelen 6.1
  • Instructie 6.1
  • Gezamenlijk  opgave 8 t/m 11  bekijken
  • Aan de slag met 6.1
  • Evaluatie lesdoelen
  • Afsluiting 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Na de les:
  • kun je uitleggen waarom mensen loonheffing betalen en waar de loonheffing uit bestaat.
  • kun je uitleggen wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is.
  • kun je uitleggen wat aftrekposten zijn.
  • kun je het belastbaar inkomen berekenen. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

loonheffing =
loonbelasting + premie volksverzekeringen


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Tijd voor aangifte:
  • Loonheffing wordt iedere maand ingehouden op het brutoloon.
  • Na afloop van het jaar doe je aangifte inkomstenbelasting.
  • Je krijgt een aanslag van de inkomstenbelasting.
  •  Je moet belasting bijbetalen of je krijgt belasting terug.

Slide 9 - Slide

Box 1
Box 1 gaat over je belastbaar inkomen uit werk en eigen woning.

Lees in stilte de leerteksten op bladzijde 172.

Slide 10 - Slide

Belangrijke begrippen:
  • Belastbaar inkomen

  • Eigenwoningforfait  

  • Andere bijtellingen

  • Aftrekposten
Over het belastbaar inkomen wordt de belasting berekend.
Dit is een percentage van de WOZ waarde van je huis. Dit bedrag moet je bij je inkomen optellen.
Bijvoorbeeld een lease auto van de zaak. Je moet een percentage
van de nieuwwaarde van de auto bij je inkomen optellen.
Deze bedragen mag je van het inkomen afhalen.
Voorbeelden zijn de hypotheekrente en kosten voor het openbaar vervoer.

Slide 11 - Slide



Voorbeeld met uitleg

Slide 12 - Slide

14.a
14.b
14.c
Uitwerking

Slide 13 - Slide

Opgave 14 uitwerkingen
a)
Het eigenwoningforfait reken je altijd uit over de WOZ-waarde. Je kijkt dus in de tekst wat de WOZ-waarde is en zoekt in de tabel op welk percentage eigenwoningforfait daar bij hoort.

In het geval van Yasin is dit 0,75%.
De berekening is dan dus als volgt:
178.000/100*0,75%= €1.335
of
178.000*0,0075=€1.335 (deze manier raad ik je af, de kans op fouten is erg groot).

Slide 14 - Slide

Opgave 14 uitwerkingen
b) 
De betaalde hypotheekrente reken je uit aan de hand van de hypotheekschuld. In het geval van Yasin is de hypotheekschuld €162.000. Over deze schuld moet hij 3,2% rente betalen. 

162.000/100*3,2% = €5.184
of
162.000*0,032= €5.184 (ook hier geldt: kijk goed uit. De kans op fouten is heel groot). 

Slide 15 - Slide

Opgave 14 uitwerkingen
c) Om te bekijken welk effect het hebben van een eigen woning heeft op de hoogte van het belastbare inkomen moeten we het eigenwoningforfait en de hypotheekrenteaftrek gaan verrekenen. 
Het eigenwoningforfait tel je op bij het belastbare inkomen (+).
De betaalde hypotheekrente haal je af van het belastbare inkomen (-).

Per saldo zal er dus het volgende gebeuren:
Eigenwoningforfait: €1.335 (+)
Hypotheekrente: €5.184 (-)
Verschil belastbaar inkomen: 1.335-5.184= -€3.849
Het belastbare inkomen wordt dus €3.849 lager. 

Slide 16 - Slide

16.a
16.b

Slide 17 - Slide

Opgave 16 uitwerkingen
a) 
De WOZ-waarde bedraagt €226.000. Ook hier geldt dat daar een tarief van 0,75% bij hoort. 

Dus:
226.000/100*0,75=€1.695

Slide 18 - Slide

Opgave 16 uitwerkingen
b) 
Inkomsten uit werk:
                                                  Loon:                                                                                                    €42.500
Inkomsten uit woning:
                                                Eigenwoningforfait: €1.695 +
                                                Hypotheekrente:       €4.800 -
                                                                                     -   € 3.105 -->                                                 € 3.105                -

Andere aftrekposten:                                                                                                                    € 1650               -
Belastbaar inkomen:                                                                                                                     €37.745

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

De antwoorden op de vragen 8 t/m 11 noteer je in het lege schema onderaan de bladzijde. Rond alle  bedragen af op hele euro's in het eigen voordeelt.

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Aan de slag met 6.2
Het is heel belangrijk dat je alle opgaven maakt. Weet je een antwoord niet? Vraag dat dan anders loop je vast!

Ben je klaar? 
Opgave  10 op bladzijde 193.

Slide 23 - Slide

Na de les:
  • kun je uitleggen waarom mensen loonheffing betalen en waar de loonheffing uit bestaat.
  • kun je uitleggen wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is.
  • kun je uitleggen wat aftrekposten zijn.
  • kun je het belastbaar inkomen berekenen. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide