CP HS2 AARDE EN KLIMAAT (4HAVO)

CP HS. 2 Aarde & Klimaat
1. Het CP bestaat uit 30 vragen, je kan ook 30 punten verdienen.
2. Lees de vragen goed.
3. Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten.
4. Je hebt in het totaal 40 minuten, dan wordt de toets automatisch afgesloten.
5. Vergeet niet als je klaar bent op ´Lever in´ te drukken. Anders worden je gegevens niet opgeslagen, daarna kun je toets afsluiten. Succes!
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

CP HS. 2 Aarde & Klimaat
1. Het CP bestaat uit 30 vragen, je kan ook 30 punten verdienen.
2. Lees de vragen goed.
3. Klik op de afbeeldingen om ze te vergroten.
4. Je hebt in het totaal 40 minuten, dan wordt de toets automatisch afgesloten.
5. Vergeet niet als je klaar bent op ´Lever in´ te drukken. Anders worden je gegevens niet opgeslagen, daarna kun je toets afsluiten. Succes!

Slide 1 - Slide

In het Middellandse Zeegebied is de intensiteit van de neerslag hoog. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Dat de neerslag alleen in de winter valt
B
Dat de neerslag vaak in korte, heftige buien valt
C
Dat de neerslag vaak in de vorm van hagel valt.
D
Dat de hoeveelheid neerslag van jaar tot jaar sterk kan verschillen.

Slide 2 - Quiz

In het Middellandse Zeegebied is de variabiliteit van de neerslag hoog. Wat wordt hiermee bedoeld?
A
Dat de neerslag alleen in de winter valt
B
Dat de neerslag vaak in korte, heftige buien valt
C
Dat de neerslag vaak in de vorm van hagel valt.
D
Dat de hoeveelheid neerslag van jaar tot jaar sterk kan verschillen.

Slide 3 - Quiz

Welke uitspraak over zeestromen is juist?
A
Een warme zeestroom stroomt van een gebied op hoge breedte naar een gebied op lage breedte.
B
Een koude zeestroom bestaat uit opwellend diepzeewater.
C
Een warme zeestroom stroomt vanuit een relatief warm gebied naar een kouder gebied.
D
Koude zeestromen komen alleen voor rondom Antarctica.

Slide 4 - Quiz

Waarom zijn bodems in de tropen meestal niet zo vruchtbaar?
A
De bodems zijn erg jong en daarom nog nauwelijks ontwikkeld.
B
De afbraak van bodemdeeltjes en voedingsstoffen gaat erg snel.
C
De bodems worden te intensief gebruikt door de mens.
D
De bodems worden heel extensief gebruikt door de mens.

Slide 5 - Quiz

Van welk begrip is verwoestijning een voorbeeld?
A
klimaatverandering
B
ontbossing
C
verzilting
D
landdegradatie

Slide 6 - Quiz

Door het corioliseffect krijgt de wind een afwijking. Op welk halfrond is deze afwijking naar links?
A
Noordelijk Halfrond
B
Zuidelijk Halfrond

Slide 7 - Quiz

Een leraar gebruikt bijgaande afbeelding om een begrip uit te leggen. Om welk begrip gaat het hier?
A
Variabiliteit van de neerslag
B
Uitspoeling voedingsstoffen
C
Waterbalans
D
Intensiteit van de neerslag

Slide 8 - Quiz

Je kent drie soorten regens. Welke soort regen ontstaat doordat lucht tegen een berg waait en wordt gedwongen te stijgen?
A
Stuwingsregen
B
Frontale regens
C
Stijgingsregen

Slide 9 - Quiz

De letter A geeft een lagedrukgebied weer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

De letter B geeft een hoge drukgebied weer
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Pas de twee regels van de Wet van Buys Ballot toe.
Welke wind waait er in de situatie van bron 4?

A
noordenwind
B
oostenwind
C
westenwind
D
zuidenwind

Slide 12 - Quiz

Bij welke letter (A of B) heeft India te maken met de natte moesson?
A
A
B
B

Slide 13 - Quiz

Welke letter (A of B) geeft de situatie in de maand januari weer?
A
A
B
B

Slide 14 - Quiz

Bij cijfer 4 vind je gebieden die met langdurige droogte te maken hebben.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Welke stelling(en) is / zijn juist?
1. Bij cijfer 2 ligt de ITCZ.
2. Bij cijfer 5 waait een noordwestpassaat.
3. Cijfer 3 is een lagedrukgebied
A
Stelling 1 en 2 zijn juist
B
Stelling 2 en 3 zijn juist
C
Stelling 1 en 3 zijn juist
D
Stelling 1, 2 en 3 zijn juist

Slide 16 - Quiz

Je hebt de namen van zes landschapszones en bijbehorende plantengroei geleerd.
Welke combinatie van landschapszone en plantengroei is juist?

A
Naaldbossen = Boreale zone
B
Savanne en regenwouden = Aride zone
C
Loofbossen = Subtropische zone
D
Grassen en struiken = Tropische zone

Slide 17 - Quiz

Bekijk de bron met geofactoren. Wat zijn de interne invloeden op de ondergrond?
A
De zon en draaiing van de aarde
B
De zon en de kern van de aarde
C
Convectiestroming en zwaartekracht
D
Convectiestroming en platentektoniek

Slide 18 - Quiz

Welke geofactor is het meest dominant?
A
Ondergrond
B
Klimaat
C
Tijd
D
Mens

Slide 19 - Quiz

Door klimaatverandering verschuiven de landschapszones. Nederland zal meer invloeden krijgen van de ...
A
Tropische zone
B
Subtropische zone
C
Aride zone
D
Gematigde zone

Slide 20 - Quiz

Bekijk de bron. Op de foto zie je een voorbeeld van duurzaam landgebruik, namelijk ...
A
irrigatie
B
strook verbouwing
C
ontbossing
D
terrassen

Slide 21 - Quiz

Bekijk de bron. Op de foto zie je een voorbeeld van landdegradatie, namelijk:
A
Versnelde bodemerosie
B
Verwoestijning
C
Verzilting

Slide 22 - Quiz

Klimaatverandering is een proces wat al miljoenen jaren plaatsvindt.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Het Middellands zeegebied kent droge, warme zomers. Dit komt doordat:
A
Het lage luchtdrukgebied boven Noord-Afrika in de zomer opschuift naar het noorden.
B
Het hoge luchtdrukgebied boven Noord-Afrika in de zomer opschuift naar het noorden.

Slide 24 - Quiz

Bekijk de bron. Bij de Noord-Anatolische breuklijn tussen de Anatolische en de Euraziatische plaat is sprake van de plaatbeweging:
A
Convergent: continentaal - continentaal
B
Divergent
C
Convergent: continentaal - oceanisch
D
Transform

Slide 25 - Quiz

Bekijk de bron. De Vesuvius in Napels is een voorbeeld van:
A
Een schildvulkaan met explosieve erupties
B
Een schildvulkaan met effusieve erupties
C
Een stratovulkaan met effusieve erupties
D
Een stratovulkaan met explosieve erupties

Slide 26 - Quiz

Bekijk de bron. Wat is de verklarende factor voor het verschil in landschap tussen het noorden van het Middellands zeegebied en het zuiden?
A
Grondgebruik van de mens
B
Neerslag
C
de Sahara
D
Duurzaam landgebruik

Slide 27 - Quiz

Bekijk de bron. Spanje haalt water voor zijn irrigatielandbouw uit ...
A
Water uit rivieren
B
Opslag van regenwater
C
Ontziltingsinstallaties
D
Uit andere gebieden

Slide 28 - Quiz

Bekijk de bron. Versnelde bodemerosie door afstromend water wordt veroorzaakt door
(2 antwoorden juist):
A
Droogte
B
Ontbossing
C
Overbeweiding
D
Verwoestijning

Slide 29 - Quiz

Welke van onderstaande broeikasgassen is NIET zo belangrijk?
A
Methaan
B
Lachgas
C
CO2
D
Stikstof

Slide 30 - Quiz

Bekijk de bron. Zolang de Afrikaanse plaat botst met de Egeïsche plaat zal de Middellandse zee uiteindelijk verdwijnen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quiz