Module evalueren

Evaluatie en Overlegvormen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
Maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 2

This lesson contains 36 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Evaluatie en Overlegvormen

Slide 1 - Slide

LET OP! Verdiep je echt even in de vergaderopdracht en maak voor jezelf van tevoren al groepjes (scheelt tijd) 
Programma
1.   AWR 
2.  Korte Energizer 
3.  Lesdoelen 
4. Theorie deel 1 en 2
5. Aan de slag opdracht 1 + 2 
6. Nabespreken opdracht 2 
7.  Lesdoelen check + Afsluiting

Slide 2 - Slide

Deel 1: 90 min (schatting qua tijd) 

1. AWR
2. Korte Energizer (alleen als er tijd voor is) 
3. (Huis)werk bespreken
4. Lesdoelen
5. Vragenronde
-----------------------------------20 min 

6. Theoretisch gedeelte: Overleg(vormen)
---------------------------------15 min 

7. Aan de slag opdracht 1 + 2 
8. Nabespreken opdracht 2
--------------------------------------45 min ( waarvan 5 min uitleg + 5 min nabespreken) 

9. Lesdoelen check + Afsluiting - 10 min 
90 min.... 
Energizer 
Kunnen we zoveel mogelijk disciplines/functies met elkaar opnoemen die te maken hebben met de zorg, binnen 5 min? 

Instructie:
Als de timer aangaat dan begint een student met het opnoemen van een discipline/ functie die begint met de letter A, de laatste letter van dat woord moet zorgen voor een nieuwe discipline/ functie.... bijv. Apotheker... dan moet een andere student beginnen met een R. 
We gaan het rijtje af, maar je mag een ''hulplijn'' vragen.
Kom je er niet uit dan neemt een andere student het van je over...
probeer het wel eerst zelf 



timer
5:00

Slide 3 - Slide

DOE DIT ALLEEN ALS ER TIJD VOOR IS! EN 5 min! 
Tijd voor de theorie

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Op methodische wijze analyseer je de gegevens volgens je evaluatieplan.
  • Je maakt inzichtelijk of de geboden ondersteuning aan de cliënt nog aansluiten bij de behoeften, wensen, mogelijkheden, kracht en eigen regie van de cliënt.
  • Je schrijft een gestructureerd evaluatieverslag. Hierin beschrijf en onderbouw je:
 antwoord op je product- en procesvragen;
 conclusie t.a.v. de geboden ondersteuning;
 aanbevelingen t.a.v. de geboden ondersteuning.




Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Methodisch cyclus
  • In feite ben je voortdurend aan het evalueren. ​​
  • Praktijk is vaak oppervlakkig doordat er in het algemeen gevraagd wordt “wat vond je ervan?” “Ik vond het wel geslaagd”​​
  • Systematisch evalueren is daarom als professional de oplossing!​​
  • Systematisch evalueren is een evaluatie met een plan en een concrete conclusie. ​



Slide 6 - Slide

Twee deelnemers kunnen na de training voor zichzelf een dagprogramma opstellen.
Eén deelnemer houdt zich na twee maanden aan het opgestelde dagprogramma.
Stappen van evalueren
Stap 1: Evaluatieplan opstellen;
Stap 2: Alle betrokkenen interviewen, observeren van de cliënt;
Stap 3: De verkregen informatie delen met alle betrokken;
Stap 4: Bij alle betrokkenen checken of de geboden ondersteuning aan de cliënt nog aansluiten bij de behoeften, wensen, mogelijkheden, kracht en eigen regie van de cliënt;
Stap 5: Schrijven van het evaluatieverslag.

Slide 7 - Slide

Twee deelnemers kunnen na de training voor zichzelf een dagprogramma opstellen.
Eén deelnemer houdt zich na twee maanden aan het opgestelde dagprogramma.
Stap 1: Het evaluatieplan
  1. de situatie;
  2. het doel van de evaluatie;
  3. de evaluatievragen;
  4. wie er betrokken zijn;
  5. waar en wanneer de evaluatie plaats gaat vinden;
  6. welke evaluatiemethoden je gaat inzetten.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Het evaluatieplan
1. De situatie
  • Individuele begeleiding van een cliënt vanuit het ondersteuningsplan



Slide 9 - Slide

Twee deelnemers kunnen na de training voor zichzelf een dagprogramma opstellen.
Eén deelnemer houdt zich na twee maanden aan het opgestelde dagprogramma.
Het evaluatieplan: 
2. Doel van de evaluatie 
Type doelen
Toelichting
1. Koersbepaling
Bepalen of doelen bereikt zijn en of je de juiste kant op gaat met de begeleiding.
2. Methode evaluatie​
Bepalen of een toegepaste methode gewerkt heeft.
3. Beleving cliënt(en) vaststellen
Bijvoorbeeld beleving van regie over eigen leven​

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Het evaluatieplan
3. De evaluatievragen
  • Product evaluatievraag
  • Proces evaluatievragen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Het evaluatieplan
4. Wie er betrokken zijn;
5. Waar en wanneer de evaluatie plaats gaat vinden;
  • Met wie ga je evalueren (> draag zorg voor meerdere informatiebronnen voor een zo betrouwbaar mogelijk evaluatie);
  • Waar ga je evalueren​;
  • Wanneer ga je evalueren​.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Het evaluatieplan
6. Welke evaluatiemethoden je gaat inzetten
  • Evaluatiegesprek met stagebegeleider en / of collega's;
  • Evaluatiegesprek met cliënt en / of naastbetrokkenen​;
  • Evaluatiegesprek met een andere discipline;
  • Groepsdiscussie​
  • Observatie​
  • Vragenlijst / enquête​







Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Betrouwbare gegevens
  • In de eindopdracht van deze module moet je laten zien dat je de verzamelde gegevens kunt combineren tot een betrouwbare evaluatie.​

  • Het is belangrijk dat je meerdere evaluatiemethoden gebruikt. Eén methode maakt je evaluatie niet betrouwbaar. ​

  • Denk aan het in kaart brengen van de beginsituatie, dan is één bron ook niet voldoende.​

  • Bedenk dus bij de evaluatiemethoden goed welke informatie je nodig hebt en welke methoden ervoor zorgen dat jij de juiste gegevens krijgt zodat je alles kunt combineren tot een betrouwbare evaluatie.​







Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Stappen van evalueren
Stap 1: Evaluatieplan opstellen;
Stap 2: Alle betrokkenen interviewen, observeren van de cliënt;
Stap 3: De verkregen informatie delen met alle betrokken;
Stap 4: Bij alle betrokkenen checken of de geboden ondersteuning aan de cliënt nog aansluiten bij de behoeften, wensen, mogelijkheden, kracht en eigen regie van de cliënt;
Stap 5: Schrijven van het evaluatieverslag.

Slide 15 - Slide

Twee deelnemers kunnen na de training voor zichzelf een dagprogramma opstellen.
Eén deelnemer houdt zich na twee maanden aan het opgestelde dagprogramma.
Stap 2 -  Alle betrokkenen interviewen, observeren van de cliënt;
De bronnen:
  • De cliënt;
  • Naastbetrokken;
  • Collega's;
  • Andere hulpverleners
  • Eigen observatie
  • Dossier

De vragen
  • Productvraag - doel;
  • Procesvraag - beloop van de geboden ondersteuning

Wat doe je?
Je gaat alle bovenstaande betrokken (indien van toepassing) dezelfde vragen (productvraag + procesvragen) aan stellen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Stap 3: De verkregen informatie delen met alle betrokken;
Afhankelijk van de evaluatiemethode ga je gegevens verwerken.
Bijvoorbeeld: je kiest voor interview. Dan kun je alle interviews opschrijven.
  • Je hebt alle betrokken wellicht geïnterviewd;
  • Je hebt het dossier gelezen;
  • Je hebt je eigen observatie uitgevoerd.

Wat ga je nu doen?
Natuurlijk heb je aantekeningen gemaakt van alle informatie.
Deze ga je delen met iedereen die je gesproken hebt.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Stap 4: Bij alle betrokkenen checken of de geboden ondersteuning aan de cliënt nog aansluiten bij de behoeften, wensen, mogelijkheden, kracht en eigen regie van de cliënt;
Wat nu weer????
Je hebt de verkregen informatie gedeeld met alle betrokken.

Je gaat nu na of waar jij/het team de cliënt bij hebben ondersteund (nog wel) aansluit bij de:
  • behoeften;
  • wensen;
  • mogelijkheden;
  • kracht;
  • en eigen regie van de cliënt.

Let op:
Schrijf per betrokkenen wat zij van de geboden ondersteuning vinden en of het nog aansluit.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Stap 5: Schrijven van het evaluatieverslag.
Let op: Gebruik het format voor het schrijven van het evaluatieverslag. Dit is VERPLICHT!



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Uitwerken van de antwoorden in een verslag
Hier geef je antwoord op je product en procesvragen. 
Maak gebruik van kopjes. En houd het kernachtig. Schrijf de antwoorden per betrokkene/bron:
Antwoorden van de cliënt
  • Productvraag
  • Procesvragen

Antwoorden van collega 1
  • Productvraag
  • Procesvragen

Antwoorden van naastbetrokkene 1
  • Productvraag
  • Procesvragen
En ga zo door...............


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Conclusie trekken
Geef hier aan welke conclusies je kan trekken ten aanzien van de geboden ondersteuning. Denk aan:

  • Zijn de cliënt en/of betrokkenen tevreden over de geboden ondersteuning?
  • Zijn de doelen behaald?
  • Is het proces goed verlopen? 


Let op: je conclusie gaat telkens over geboden ondersteuning........


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Aanbevelingen/adviezen
Geef hier aan welke aanbevelingen je doet. Denk aan:
  • Worden er doelen afgesloten?
  • Moeten er doelen worden bijgesteld?
  • Moeten er nieuwe doelen worden geformuleerd?
  • Moeten er qua ondersteuning veranderingen plaats vinden? 






Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Lesinhoud 
Aan het einde van deze les:
  • Kunnen jullie een evaluatiegesprek voorbereiden en voeren
  • Kan je een rapportage schrijven in de vorm van een evaluatieverslag
  • Hebben jullie tips & tools gekregen voor het maken van de BPV oefenopdracht en het examen

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen: 
Aan het einde van deze les:
  • Kun je in je eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen informeel en formeel overleg 
  • Kun je benoemen welke overlegvormen er zijn 
  • Kun je benoemen welke rollen er tijdens een vergadering zijn en welke taken hierbij horen
  • Kun je de theoretische kennis opgedaan tijdens de les, inzetten tijdens de oefening vergaderen 
 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Vragenronde? Nog vragen over eindopdracht oid? 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Theoretisch gedeelte deel 2

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Overlegvormen 
Formeel overleg - bespreken de deelnemers de punten die op de agenda staan. Dit is op een afgesproken dag en tijd. 

Informeel overleg- is een gesprek met collega’s of anderen, tijdens de lunch of in de wandelgangen. Heeft geen officiële status. 

Vooroverleg -
Dit vindt informeel plaats voor een formeel overleg. Vaak gebeurt dit omdat er veel voorbesproken moet worden, er veel meningen zijn en in het overleg moet er bijv. een besluit genomen worden. 


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Doelen van overleg 
Het doel van het overleg kan zijn:

  • het uitwisselen van informatie, meningen of argumenten;
  • het nemen van beslissingen;
  • het oplossen van problemen;
  • het geven van adviezen.

    Bij een overleg zijn er 3-4 rollen:  
    Voorzitter, notulist, deelnemers , soms apart een tijdsbewaker maar meestal doet ook de voorzitter dit. 



Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Deelnemersgedrag Positief: 

  • Organiseren
  •  Kritisch denken
  • Stimuleren
  • Opbouwen
  • Helpen 

Deelnemersgedrag Negatief: 

  • Alles beter weten
  •  Zeuren
  • Zwijgen
  • Veel praten
  • Afwijken
  • Ja knikken
  •  Clownesk gedrag
  • Manipuleren - verborgen agenda 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag met de theorie.... 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1: Rollen bij vergadering 
Pak je boek ''Communicatie'' erbij en ga naar hoofdstuk 12. 
In tweetallen ga je aan de slag met onderstaande twee opdrachten: 


Opdracht 1.1:
Zoek op welke overlegvormen heb je? schrijf deze met steekwoorden voor jezelf op. 

Opdracht 1.2: 
Wat zijn de taken van de notulist en voorzitter? Beschrijf deze kort
Waar let je op bij het maken van een notulen?
Welke structuur kun je aanhouden bij een  agenda?   
--------werkt dit goed en zorgvuldig uit want we gaan hier een oefening mee doen in deze les! 








timer
15:00

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 2 : Vergadering onderwerp bepalen 
Wat moet je doen?

Stap 1: Voorbereiding - groepjes van 6 personen ( de docent maakt deze) 
Ga met je groepje bij elkaar zitten en overleg wie de volgende rollen op zich gaan nemen:  1 voorzitter  , 1 notulist,  3 deelnemers en 1 tijdsbewaker en observant (doet niet actief mee in gesprek/ maar observeert goed) .  

Stap 2:  Vergadering welk onderwerp? 
Jullie maken onderdeel uit van de studentenraad bij het Albeda MZ. 
Kies een van de onderstaande onderwerpen : 
- Schoolregels (aanpassen ja of nee? en welke zijn er belangrijk)
- Schoolfeest (MZ organiseren ja of nee? en zoja hoe en wat?)
- Eindejaars afsluiting met de klas wat? 
- Stem van de student (hoe deze meer te laten horen? hoe te kijken naar verbeteringen in onderwijs?) 
Of eigen onderwerp naar keuze.... 
Ga dan naar de volgende dia. 


Denk aan onderwerpen als stage, schoolregels etc. (onderwerpen waar jullie verschillende meningen over hebben).

Bereidt de vergadering voor en laat het zien aan de klas. Denk hierbij aan de taken die de voorzitter, notulist en tijdsbewaker heeft. De deelnemers denken goed na wat zij gaan zeggen tijdens de vergadering en welke deelnemersgedragingen (zowel positief als negatief) zij voornamelijk gaan aannemen. Daarnaast ook de juiste opstelling in de klas gebruiken.

De vergadering duurt in totaal 15 min.

Na de vergadering is er ruimte voor feedback. 
timer
5:00

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

 Vervolg Opdracht 2 : Vergadering in actie
Stap 3:  Vergadering in actie! 
Denk hierbij aan de taken die de voorzitter, notulist en tijdsbewaker heeft. De deelnemers denken goed na wat zij gaan zeggen tijdens de vergadering en welke deelnemersgedragingen (zowel positief als negatief) zij voornamelijk gaan aannemen. De
vergadering duurt in totaal 15 min.

Na de vergadering is er ruimte voor feedback. 

De notulist noteert de besluitvorming en acties. 
De tijdsbewaker en observant noteert de verschillende gedragingen. 

Zorg dat je de notulen duidelijk uitwerkt. We bespreken deze oefening na afloop. 

Na 15 min komen we terug in de grote groep. 

timer
15:00

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Nabespreken Klassikaal
Hoe was deze oefening om te doen? Voorzitter, notulist, deelnemer, observant 
Welk onderwerp hadden jullie, wat is er besproken en is er een besluit genomen? 
Wat werkte wel en wat werkte niet tijdens de vergadering? 

Wat neem je mee in jouw toekomstige werk/stage? 


Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Check Lesdoelen klassikaal: 
Aan het einde van deze les:
  • Kun je in je eigen woorden uitleggen wat het verschil is tussen informeel en formeel overleg 
  • Kun je benoemen welke overlegvormen er zijn 
  • Kun je benoemen welke rollen er tijdens een vergadering zijn en welke taken hierbij horen
  • Kun je de theoretische kennis opgedaan tijdens de les, inzetten tijdens de oefening vergaderen 
 

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions