This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Vandaag
H4 Lezen - opdracht 1
Slide 1 - Slide
H4 lezen - argumentatie (2)
Slide 2 - Slide
Hoe noem je argumentatie waarbij een schrijver een argument onderbouwt met een ondersteunend argument?
Slide 3 - Open question
Onderschikkende argumentatie
Schikken = op volgorde plaatsen
Onderschikken = op volgorde plaatsen van boven naar beneden.
Het ene argument in de tekst is dus belangrijker dan het
andere argument in de tekst.
Slide 4 - Slide
Nevenschikkende argumentatie
Nevenschikkend = op volgorde plaatsen van links naar rechts.
Alle argumenten die naast elkaar geschikt worden, zijn even belangrijk
in de tekst.
Slide 5 - Slide
Aan welk signaalwoord herken je een argument? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
dat blijkt uit
B
dus
C
want
D
daarom
Slide 6 - Quiz
Welk(e) zin(nen) bevat(ten) waarderende argumentatie? 1. Ik ga liever niet mee naar Parijs, want Parijs is een grote, dichtbevolkte stad. 2. Ik ga graag mee naar Parijs, want Parijs heeft de mooiste musea van de hele wereld.
A
1
B
2
C
1 en 2
D
geen
Slide 7 - Quiz
Hoe noem je het wanneer de auteur zijn standpunt onderbouwt met één argument?
Slide 8 - Open question
Hoe noem je het tekstgedeelte waarin de auteur uitlegt waarom een tegenargument niet waar/niet juist is?