gebiedende wijs impératif

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

de gebiedende wijs

Leerdoel

• Aan het einde van deze les weet ik wat de 'impératif' is en hoe ik die kan vormen in het Frans. 

Impératif

Je richt je:

• Tot één persoon --> gebruik je-vorm
• Tot jezelf & anderen (wij) --> gebruik nous-vorm
• Tot meer personen of 'u' --> Gebruik vous-vorm

• Aller is onregelmatig voor je-vorm --> Gebruik 'va'

Hoe zeg je (tegen een groep) dat ze moeten stoppen met praten

1. Arrête de parler
2. Arrêtez de parler
3. Arrêtons de parlez
4. Arrêtent de parler

Zeg tegen jezelf en anderen dat jullie het huiswerk moeten maken

1. Faisons les devoirs
2. Fais tes devoirs
3. Faites vos devoirs
4. Faisons mes devoirs

Zeg tegen je klasgenoot dat hij moet gaan

1. Allez!
2. Vais!
3. Va!
4. Allons!

Zeg tegen je klasgenoot dat hij geen chocolade mag eten

1. Ne mange pas de chocolat
2. ne mangez pas du chocolat
3. manges pas de chocolat
4. ne mange jamais de chocolat

Hoe zeg je tegen je vriend:
Sluit je boek!

Snijd de taart! ( tegen je vriend)

1. coupe le gâteau
2. coupons le gâteau
3. coupez le gâteau
4. coupes le gâteau

Drink thee! ( tegen een mevrouw)

1. bois du thé!
2. bois le thé
3. buvez le thé
4. buvez du thé

Avoir mal à + lidwoord

à + le = au --> j'ai mal au genou.

à + la = à la --> Tu as mal à la tête?

à + l' = à l' --> Elle a mal à l'épaule.

à + les = aux --> Ils ont mal aux pieds.

Les devoirs

• Faire: 4.4 exercices 8, 11, 12
• Apprendre: vocabulaire 4.1 à 4.5. Alle expressions.
• Grammaire: ww op -re, dire, voir, avoir mal à + lidwoord, gebiedende wijs, il faut/devoir + heel ww.