Chapitre 6 leçon 1

Bonjour!
3A

Mercredi, le 6 mai.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bonjour!
3A

Mercredi, le 6 mai.

Slide 1 - Slide

Plan du cours
-L'ouverture du chapitre
- Écouter
- Lire
- Grammaire
- Les devoirs

Slide 2 - Slide

L'ouverture du chapitre

Paris à toute vitesse!





Slide 3 - Slide

Paris à toute vitesse
  • Paris, la ville de ...
  • gebiedende wijs
  • verbe savoir (handig bij het vragen om informatie)
  • vergelijkingen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Éc
Nous allons écouter:
Livre d'exercice: page 50 et 51
Livre de textes: page 70

Slide 18 - Slide

BLOC B
Lire


VISITEZ PARIS ET FAITES LE PLEIN DE SENSATIONS!

exercices: 8,9,10a et 11.

Slide 19 - Slide

C: Grammaire!
L'impératif
Page 72 du livre de textes.

Slide 20 - Slide

L'impératif
De gebiedende wijs

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Les trois formes
1) Je - vorm (tu vorm -s) 
Deze vorm gebruik je als je je tot 1 persoon richt
2) Nous - vorm
Deze vorm gebruik je als je je richt tot een groep waar je zelf deel van uitmaakt
3) Vous- vorm
Deze vorm gebruik je als je je richt tot een groep waar je zelf geen deel van uitmaakt, of een persoon die je met u aanspreekt

Slide 23 - Slide

Les pronoms personnels
De persoonlijk voornaamwoorden JE / NOUS / VOUS worden weggelaten.

  • Danse Lianne! - Dans Lianne!
  • Visitons le musée! - Laten we het museum bezoeken!
  • Arrêtez de parler! - Stop met praten!

Slide 24 - Slide

Les exceptions
Het werkwoord aller heeft een onregelmatige gebiedende wijs voor de je-vorm:
Va à l'école! - Ga naar school!
Het werkwoord être heeft ook een onregelmatige gebiedende wijs:
Sois - Soyons - Soyez

Slide 25 - Slide

impératif
Tegen 1 persoon waar je jij  tegen mag zeggen.

je-vorm van het werkwoord min je plus uitroepteken

je parle -> parle!


Slide 26 - Slide

impératif
Tegen 1 persoon waar je tegen zegt.
Tegen meerdere personen.

vous-vorm van het werkwoord min vous plus uitroepteken

vous parlez  -> parlez!


Slide 27 - Slide

impératif
Voorstel (laten we...)

nous-vorm van het werkwoord min nous plus uitroepteken

nous parlons  -> parlons!


Slide 28 - Slide

Grammaire impératif


  • je-vorm: Choisis une photo! (tegen jij)
  • nous-vorm: Regardons le menu! (jezelf en anderen)
  • vous-vorm: Faites les exercices! (u en groep)
    (behalve être, avoir, aller)

Slide 29 - Slide

impératif
uitzonderingen




Slide 30 - Slide

L'impératif

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Wat is de juiste vorm van l'impératif?
A
Parlons de nos frères
B
Parlons de notre frères
C
Parlez de nos frères
D
Parlez de notre frères

Slide 33 - Quiz

Wat is de juiste vorm van l'impératif
A
Es gentil!
B
Sois gentil!
C
Suis gentil!
D
Sois gentille!

Slide 34 - Quiz

Wat is de juiste vorm van l'impératif?
A
Prendrez un bonbon!
B
Prendrons un bonbon!
C
Prenez un bonbon!
D
Prendre un bonbon!

Slide 35 - Quiz

Hoe zeg je tegen een groep dat ze moeten stoppen met praten?
A
Arrête de parler!
B
Arrêtons de parler!
C
Arrêtent de parler!
D
Arrêtez de parler!

Slide 36 - Quiz

Zeg tegen je klasgenoot dat hij geen chocolade mag eten
A
Ne mangez pas de chocolat!
B
Ne mange pas de chocolat!
C
Manges pas de chocolat!
D
Ne mange jamais de chocolat!

Slide 37 - Quiz

Zeg je klasgenoten dat je wilt vertrekken met hen
A
Allez!
B
Vais!
C
Allons!
D
Va!

Slide 38 - Quiz

Geef de goede vorm van de gebiedende wijs:
s'habiller (alle vormen)

Slide 39 - Open question

Les devoirs
Apprenez:
A français - néerlandais
C Grammaire
Faites:
Exercice: 1a,b,2,3,4c,d,e,6,8,9,10a,11 et 13b,c,d



Slide 40 - Slide