Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2
This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Een duurzame aarde
Klas 2
Les 1 van week 38
Slide 1 - Slide
Lesplanning
UItdelen samenvattingen en leerdoelenlijst
Herhaling TK3, 4, 5
uitleg bij TK 6 en PK 3
Afluitende dia met wat je nu zou moeten kunnen uitleggen m.b.v. checkvragen
Slide 2 - Slide
Lesopzet
Op de volgende dia's volgen eerst enkele vragen over TK 3, 4 en 5. Als het goed is heb je deze TK's al gemaakt en kun je de vragen dus beantwoorden.
Daarna volgen TK 6 en PK 3met beetje uitleg en wat vragen.
Met behulp van deze dia's kun je vervolgens TK 6 en PK 3 gaan maken.
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
De vee-industrie wordt ook wel intensieve veehouderij of bio-industrie genoemd.
Op alles wordt bespaard: ruimte, voer, arbeidskrachten enz.
Dat gaat ten koste van het dierenwelzijn.
Slide 7 - Slide
Moderne akkerbouwers en veehouders produceren veel voedsel door:
A
meer dieren of planten van dezelfde soort
B
Veel van het zelfde produceren, opbrengst verhogen, ziekte en schade voorkomen
C
veel eten geven
D
Bestrijdingmiddelen gebruiken
Slide 8 - Quiz
Wie kunnen eigen voedsel maken?
A
consumenten
B
producenten
C
reducenten
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Wat is het verband tussen vlees eten en klimaatverandering?
A
Uitstoot van methaan door koeien
B
Kost heel veel water om vlees te produceren
C
Ontbossing van Amazone voor veevoer (soja)
D
Uitstoot van CO2 door koeien
Slide 11 - Quiz
Wat is een voordeel van intensieve veehouderij?
A
De dieren hebben veel ruimte in de stallen.
B
Er is weinig kans op ziektes in de grote stallen.
C
De dieren hebben weinig ruimte in de stallen
D
Het kost de boer minder geld om veel te produceren
Slide 12 - Quiz
In de intensieve veehouderij hebben de bedrijven veel grond om veevoer te verbouwen
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
In de biologische veeteelt is het welzijn van de dieren beter geregeld. Zo hebben biologisch gehouden dieren meer ruimte en mogen ze naar buiten. Bij de productie van biologisch voedsel wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met milieu en dierenwelzijn.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Voedselverspilling vindt plaats als voedsel gemaakt voor consumenten niet wordt opgegeten of opgedronken. Nederlandse huishoudens verspillen gemiddeld 34 kilo eten per persoon per jaar aan vast voedsel.
Slide 16 - Slide
Welke restaurantformule geeft de minste voedselverspilling?
A
all you can eat
B
a la carte eten
C
keuzemenu
Slide 17 - Quiz
Waar is onder andere voedselverspilling zichtbaar?
Slide 18 - Slide
Wat zijn 'buitenbeentjes'?
Slide 19 - Open question
Buitenbeentjes zijn groente en fruit die eigenlijk afgekeurd zijn, omdat ze niet voldoen aan de norm. Supermarkten willen het niet in hun winkel hebben omdat ze denken dat mensen het niet gaan kopen.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Aan het werk
Classroom
wk 38: oefenen met de stof
(quizizz)
Ongeveer 10 minuten max, klaar lees alvast TK 6 doorlezen
timer
10:00
Slide 23 - Slide
Theoriekaart 6
Waterverbruik
Slide 24 - Slide
Fases
Stoffen kunnen in 3 fases verschijnen:
- Vast
- Vloeibaar
- Gas
En daarbij zijn er 6 verschillende overgangen.
(zie het plaatje hiernaast)
De overgangen en fasen moet je kennen voor de toets
Slide 25 - Slide
Fasen op molecuulniveau
HAVO
Slide 26 - Slide
Water komt voor in drie vormen, welke vormen zijn dit?
A
Waterdamp, water en ijs
B
sneeuw, regen en motregen
C
kraanwater, zeewater en bruiswater
D
Spa blauw en Spa Rood 🥛
Slide 27 - Quiz
Stoom. Welke vorm is dit van water?
A
Water
B
Waterdamp
C
IJs
Slide 28 - Quiz
Als water van een vaste vorm naar gasvormig gaat, heet dit...
A
sublimeren
B
smelten
C
rijpen
Slide 29 - Quiz
Soorten water
Welke zijn er!
Oppervlakte water
Grondwater
Atmosferisch water
(wolken en niet zichtbare
waterdamp)
Slide 30 - Slide
Waterkringloop
Slide 31 - Slide
Gebruik de tekst en de afbeelding van de waterkringloop.
Zet de zinnen in de juiste volgorde door er nummers voor te zetten.
De eerste zin is al voorgedaan.
timer
2:30
Slide 32 - Slide
Gebruik de tekst en de afbeelding van de waterkringloop.
Zet de zinnen in de juiste volgorde door er nummers voor te zetten.
De eerste zin is al voorgedaan.
1
5
6
2
7
4
3
Slide 33 - Slide
De overgang van vloeibaar water naar water in de vorm van gas, noemen we ...
A
Verdamping
B
Condensatie
C
Smelten
D
Stollen
Slide 34 - Quiz
Waterverbruik bij: 5 minuten onder de douche
A
26 liter
B
51 liter
C
100 liter
D
150 liter
Slide 35 - Quiz
Aan het werk, TK 6
Classroom, mens en natuur
Website
WK 38
Maak TK 6
+ maak een samenvatting van TK 6 in je aantekeningen schrift!
Klaar dan aan de slag met TK 7
timer
15:00
Slide 36 - Slide
Praktijkkaart 3
Slide 37 - Slide
Waterverbruik per dag
Slide 38 - Slide
Watervoetafdruk
(eerste deel PK3 )
Infografic waterverspillig voorkomen
(Tweede deel PK 3)
Tip:
Vul als naam een afkorting in(waarom zouden ze je naam moeten weten), en als emailadres, die van school.
Geboortedatum 01/01/2005(niet nodig om je echte geboortedatum in te vullen!)
Maken infografic:
met tweetal of alleen
(samen inleveren kan dus)
timer
15:00
Classroom, mens en natuur -->Website --> WK 38 --> Maak PK 3
Klaar, maak TK 7, ook samenvatten
Slide 39 - Slide
met tweetal of alleen
Tweede deel PK 3
Maken infografic:
met tweetal of alleen
(samen inleveren kan dus)
Slide 40 - Slide
Huiswerk
PK 3, TK 6 EN TK 7 en ook HWK 3 afmaken voor de volgende les
(infografic inleveren in classroom of aan het begin van de volgende les, alleen of in tweetal(noteer jullie namen op de poster)
Mocht je voorgaande opdrachten nog niet ingeleverd hebben, doe dat dan alsnog!