OP2 les 3: Neurologische aandoeningen (MS, dwarslaesie, spina bifida, epilepsie)

1 / 42
next
Slide 1: Slide
BewegingsagogieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

NEUROLOGIE
Deel 2
MS
Spina Bifida
Dwarslaesie
Epilepsie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma van de les
Programma:
  • Doelen
  • Herhaalvragen
  • Theorie Neurologische aandoeningen
  • Verwerken (opdracht)
  • Toets
  • Evalueren

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doelen:
  • Je kunt beschrijven wat onder multiple sclerose wordt verstaan en wat de consequenties zijn voor sport en bewegen.
  • Je kunt beschrijven wat onder dwarslaesie wordt verstaan en wat de consequenties zijn voor sport en bewegen.
  • Je kunt beschrijven wat onder spina bifida wordt verstaan en wat de consequenties zijn voor sport en bewegen.
  • Je kunt beschrijven wat onder epilepsie wordt verstaan en wat de consequenties zijn voor sport en bewegen.
  • Je weet welke thema's je voor de toets moet leren en hoe je dit kan leren.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De herhaalvragen:
Krijg je de bal geef je antwoord:
1: Welke 6 bewegingsagogische strategieën hanteren we binnen bewegingsagogie?

2: Wat is een neurotransmitter?

3: Welke factoren vergroten de kans op een CVA?


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat wordt hier omschreven: "Een subjectief oordeel over de eigen lichamelijkheid''
A
Lichaamsbesef
B
Lichaamsplan
C
Lichaamsbeeld
D
Lichaamsidee

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

de informatie die de mens via de waarneming heeft over de eigen fysieke gestalte, de bewegingen zoals hij die uitvoert =
A
lichaamsplan
B
lichaamsidee
C
lichaamsbesef

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Marie is op de speelplaats touwtje aan het springen terwijl ze haar vriendinnen vertelt hoe leuk het weekend aan zee wel was
A
lichaamsplan
B
lichaamsidee
C
lichaamsbesef

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Lies weet dat haar gezicht de voorkant van haar lichaam is en zo kan ze makkelijk een stap naar voor of een stap naar achter zetten
A
lichaamsplan
B
lichaamsidee
C
lichaamsbesef

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Niet aangeboren hersenletsel (NAH) kan NIET ontstaan door...
A
Auto ongeluk
B
Zuurstoftekort door verdrinking
C
Aangeboren afwijking
D
Herseninfarct

Slide 10 - Quiz

NAH kan ontstaan door een oorzaak buiten het lichaam of in het lichaam. het kan leiden tot beperkingen in bewegen, denken, en zelf in karakterveranderingen
Wat is een kenmerk van niet aangeboren hersenletsel (NAH)?
A
Trager denken
B
Zelfoverschatting
C
Snel afgeleid
D
Norm overschrijdend gedrag

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Afasie is een taalstoornis die het gevolg is van niet aangeboren hersenletsel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan optreden als gevolg van niet aangeboren hersenletsel op lange termijn?
A
Versterkte emotionele stabiliteit
B
Persoonlijkheidsveranderingen
C
Verhoogde stressniveaus
D
Verbeterde sociale vaardigheden

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Parkinson is een:
A
Ziekte van de bloedvaten
B
Ziekte van het hart
C
Ziekte van de hersenen
D
Ziekte van de zenuwen

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is Cerebrale parese?
A
Een houding + bewegingsstoornis die komt door beschadiging van de hersenen
B
Immuunsysteem die zich tegen het lichaam zelf keert
C
Een besmettelijke ziekte van de luchtwegen
D
Plekken met witte schilfers (velletjes) tussen uw tenen

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een kenmerk van cerebrale parese?
A
Normale ontwikkeling van de hersenen
B
Persisterende houdings- of bewegingsstoornis
C
Progressieve hersenschade
D
Alleen stoornissen in cognitie

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Thema's
MS                  Dwarslaesie    Spina bifida          Epilepsie

Slide 17 - Slide

MS; Multiple Sclerose (MS) is een chronische aandoening van het centrale zenuwstelsel (de hersenen en het ruggenmerg). Bij MS valt het immuunsysteem de beschermlaag (myeline) rondom de zenuwen aan. Hierdoor ontstaan er littekens (sclerose) die de signaaloverdracht tussen de hersenen en het lichaam verstoren.

Een dwarslaesie is een beschadiging van het ruggenmerg, waardoor de verbinding tussen de hersenen en de rest van het lichaam deels of volledig wordt verbroken. Dit leidt tot verlamming en/of gevoelsverlies onder het niveau van de beschadiging.

Spina bifida: Spina Bifida is een aangeboren afwijking waarbij de wervelkolom en het ruggenmerg niet goed sluiten tijdens de ontwikkeling in de baarmoeder. Hierdoor kan een deel van het ruggenmerg blootliggen of uitsteken door een opening in de wervelkolom.

Epilepsie: Epilepsie is een aandoening van de hersenen waarbij tijdelijke verstoringen in de elektrische activiteit van de hersenen leiden tot aanvallen. Deze aanvallen kunnen variëren van korte momenten van afwezigheid tot heftige schokken en bewustzijnsverlies.
De lesopdracht: kwartet
Stap 1: Lees/scan in boek 2 thema 2 Neurologische aandoeningen blz 61 t/m 79 (Thema's MS, dwarslaesie & spina bifida en epilepsie)
Stap 2: maak in tweetal kwartetten voor elk thema.
Stap 3: Maak voor elk onderwerp kaartjes:
onderwerpen per aandoening --> 1. Wat is de aandoening en oorzaken, 2. gevolgen, 3. indelingen, 4. bewegingsagoog (belang bewegen/specifieke begeleiding/ tips etc.). Houdt het kort en krachtig.
Stap 4: Spelen maar!
timer
30:00
timer
15:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Volgende week toets:
Boek 1: thema 1, 2, 3 en 5
Boek 2: thema 2 en thema 4
Bijbehorende begrippen

Hoe te leren: cornell samenvattingen, flashcards, verspreiden in tijd, uitleggen aan een ander, gebruik van kwartet, toets jezelf!
Vragen?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Doelen:
  • Je kunt beschrijven wat onder multiple sclerose wordt verstaan en wat de consequenties zijn voor sport en bewegen.
  • Je kunt beschrijven wat onder dwarslaesie wordt verstaan en wat de consequenties zijn voor sport en bewegen.
  • Je kunt beschrijven wat onder spina bifida wordt verstaan en wat de consequenties zijn voor sport en bewegen.
  • Je kunt beschrijven wat onder epilepsie wordt verstaan en wat de consequenties zijn voor sport en bewegen.
  • Je weet welke thema's je voor de toets moet leren en hoe je dit kan leren.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie:
Heb ik de doelen behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

This item has no instructions

Ik vond deze les...
A
B
C
D

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Feedback: hoe zou jij de lessen aangeboden willen krijgen?

Slide 23 - Mind map

This item has no instructions

Je bent er....

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Spina Bifida 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Spina Bifida
Kijk naar het filmpje en schrijf voor jezelf op:
- Wat is een andere naam voor Spina Bifida?  
- Wat is de oorzaak van Spina Bifida?
- Wat zijn de (specifieke) gevolgen 
van Spina Bifida?


Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Dwarslaesie
Kijk naar het filmpje en schrijf voor jezelf op:
- Wat is de oorzaak van een dwarslaesie?
- Wat zijn de (specifieke) gevolgen van een dwarslaesie?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Wat is de oorzaak van
een dwarslaesie?

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Oorzaak dwarslaesie
Een dwarslaesie ontstaat meestal op latere leeftijd als gevolg van een ongeluk of ongeval. Het ruggenmerg kan hierbij geheel of gedeeltelijk beschadigd zijn. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de gevolgen
van een dwarslaesie?

Slide 30 - Mind map

This item has no instructions

Gevolgen dwarslaesie
De gevolgen zijn afhankelijk van de ernst van de beschadiging. De volgende verschijnselen kunnen optreden:
  • Gevoelsuitval
  • Bewegingsuitval (motoriek)
  • Vegetatieve uitval (organen)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Ga zelfstandig opzoek naar onderstaande verschijningsvormen van een dwarslaesie:
  • Gevoelsuitval
  • Bewegingsuitval (motoriek)
  • Vegetatieve uitval (organen)




timer
7:00

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Indeling dwarslaesie
Dwarslaesies kun je op twee manieren indelen:

  • Naar de hoogte van de laesie
  • Naar de compleetheid van de laesie

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Indeling dwarslaesie
Naar hoogte van de laesie

Als je kijkt naar de hoogte van de laesie, 
kun je de volgende soorten onderscheiden:
  • Cervicale laesies (C1-C7)
  • Thoracale laesies (T1-T12)
  • Lumbale laesies (L1-L5)

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Ga in tweetallen opzoek naar de drie verschillende hoogtes van de laesie, omschrijf hierbij de volgende punten:



  • Waar zit de laesie?
  • Welke verschijningsvormen komen voor?
  • Schrijf moeilijke begrippen in eigen woorden op en leg deze uit

timer
10:00

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Indeling dwarslaesie
Naar compleetheid van laesie

Bij deze indeling onderscheidt men de volgende dwarslaesies:
  • Complete dwarslaesie
  • Incomplete dwarslaesie




Slide 36 - Slide

Uitleg van docent:

Complete dwarslaesie
Bij een complete dwarslaesie is het ruggenmerg op een bepaald niveau volledig beschadigd. Dat wil zeggen dat zowel de motorische als de sensibele
zenuwbanen niet meer functioneren. Zoals eerder opgemerkt, kunnen ook
vegetatieve (autonome) functies gestoord zijn, zoals de controle over urine en ontlasting.

Incomplete dwarslaesie
Bij een incomplete dwarslaesie zijn niet alle zenuwbanen beschadigd. De
uitvalsverschijnselen zijn afhankelijk van de banen die beschadigd zijn. Vaak
treedt er deels uitval van de motoriek op en deels uitval van de sensibiliteit. Zijn
alleen de banen aan de voorkant beschadigd, dan zal vooral de motoriek geheel of gedeeltelijk uitvallen. Als vooral de banen aan de achterkant beschadigd zijn, zal de persoon geen tast en druk meer waarnemen. Betreft de beschadiging vooral de zijkant, dan zal de persoon geen pijn en temperatuur meer voelen.
Bewegingsagoog en dwarslaesie
Vanaf 2:28 
tot 4:40 

Slide 37 - Slide

Optioneel
Epilepsie

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wat is epilepsie?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Epilepsie
Ken je iemand met epilepsie? 
Heb je ooit een epileptische aanval gezien? 
Werk je met een doelgroep die epileptisch gevoelig zijn? 
Wat weet je van epilepsie?

Vertel eens...

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Wat moet je doen
bij epilepsie?

Slide 41 - Mind map

This item has no instructions

Waar kan je als BA rekening mee houden als
je sport met iemand die epilepsie heeft?

Slide 42 - Mind map

This item has no instructions