Problemen met organen en lichaamsfunctiesA. Blaasproblemen
Geen controle over plassen (neurogene blaas), waardoor urine-incontinentie of urineretentie kan optreden.
Verhoogd risico op blaasontstekingen en nierproblemen.
B. Darmproblemen
Vertraagde darmwerking, obstipatie of ongewild verlies van ontlasting (neurogene darm).Gebruik van laxeermiddelen, klysma’s of darmspoelingen is vaak nodig.
C. Seksuele gevolgen
Verminderde of afwezige seksuele functie (erectiestoornissen bij mannen, minder vaginale vochtigheid bij vrouwen).
Verminderde vruchtbaarheid bij mannen, bij vrouwen blijft vruchtbaarheid meestal intact.
D. Ademhalingsproblemen
Bij hoge laesies (C1-C4) kunnen de ademhalingsspieren uitvallen, waardoor beademing nodig is.
Verhoogd risico op longontstekingen door verminderde hoestkracht.
Lage bloeddruk (orthostatische hypotensie) bij opstaan, waardoor duizeligheid optreedt.
Autonome dysreflexie (bij laesies boven T6): een levensbedreigende reactie waarbij bloeddruk extreem stijgt door een prikkel onder de laesie (bijv. een volle blaas).
4. Psychologische en sociale gevolgen
Mentale impact: gevoelens van verdriet, frustratie, depressie of angst.
Afhankelijkheid van hulpmiddelen: rolstoel, katheters, aangepaste woning, etc.
Verandering in werk en dagelijks leven: veel mensen kunnen niet meer terug naar hun oude beroep.
Sociale uitdagingen: relaties, seksualiteit en deelname aan activiteiten kunnen veranderen.