7.3 - Samen leven & 7.4 - Relaties

Hoofdstuk 7 - Soorten en relaties
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 7 - Soorten en relaties

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 7 - Soorten en relaties
7.1 - Soorten
7.2 - Populaties
7.3 - Samen leven
7.4 - Relaties
7.5 - Voedselketens

Slide 2 - Slide

7.3 - Samen leven & 7.4 - Relaties

Slide 3 - Slide

Doelen van de paragrafen
Je weet wat een symbiose inhoudt
Je kan het verschil uitleggen tussen mutualisme, parasitisme en commensalisme
Je kan van alle drie soorten symbiose een of meer voorbeelden noemen en herkennen
Je kan uitleggen hoe soorten zich kunnen aanpassen aan hun omgeving
Je kan uitleggen wat een voedselrelatie is
Je weet wat een predator-prooi relatie inhoudt
Je kan het belang van een goede balans tussen predatorpopulatie en prooipopulatie uitleggen

Slide 4 - Slide

7.3 - Vragen

Slide 5 - Slide

Wat is symbiose?

Slide 6 - Open question

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 7 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 8 - Quiz

Deze symbiose is...
A
Mutualisme
B
Parasitisme
C
Commensalisme

Slide 9 - Quiz

Symbiose
Soorten leven samen - langdurige relatie tussen organismen van verschillende soorten

Wie heeft er voordeel van? 
Heeft de ander voordeel, nadeel of geen effect?

Slide 10 - Slide

Mutualisme
+/+
Het samenleven van twee soorten levert beide soorten een voordeel op

vb: Bladluizen/mieren: 
- bladluizen zuigen voedingsstoffen uit planten, poepen restanten uit voor de mier
- Mieren houden bladluizen schoon en beschermen ze tegen predatoren

Slide 11 - Slide

Commensalisme
+/o
Het samenleven van twee soorten levert een soort een voordeel en heeft op de ander geen effect
vb: zuigvis en haai
- Zuigvis heeft geen energie nodig om te zwemmen (zuigt zich vast aan de haai)
- Haai heeft geen last van deze 'passagier'

Slide 12 - Slide

Parasitisme
+/-
Het samenleven van twee soorten levert een soort een voordeel op, en de ander een nadeel
vb: Klavervreter en klaver
- De klavervreter (plant) groeit bij de klaver en onttrekt voedingsstoffen van de klaver
- De klaver heeft hierdoor minder voedingsstoffen voor zichzelf

Slide 13 - Slide

7.4 - Vragen

Slide 14 - Slide

Dieren kunnen voorkomen dat ze worden opgegeten door mimicry. Wat houdt mimicry in?
A
Dat dieren de kleuren van hun omgeving hebben om niet op te vallen
B
Dat dieren zich verstoppen onder grote rotsen of bladeren zodat ze niet gezien worden
C
Dat dieren lijken op gevaarlijke dieren zodat roofdieren ze niet durven aanvallen
D
Dat dieren een hard geluid maken om soortgenoten te lokken voor grotere overlevingskans

Slide 15 - Quiz

Een voorbeeld van mimicry is:
A
Een slang zonder giftanden lijkt op een giftige slang
B
Een platvis heeft dezelfde patronen als de bodem van de zee
C
Een wandelende tak doet net alsof hij op een tak lijkt
D
Een vlinder heeft een oog op zijn vleugel om vijanden af te schrikken

Slide 16 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
Camouflage
B
Mimicry
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 17 - Quiz

Dit is een voorbeeld van
A
Camouflage
B
Mimicry
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 18 - Quiz

Wat bedoelen we met 'de habitat' van een soort?

Slide 19 - Open question

Wat is een voedselrelatie?
A
Twee organismen die een gezamenlijke prooi hebben
B
Twee organismen waarvan de een de ander opeet
C
Twee organismen die door dezelfde predator worden bejaagd

Slide 20 - Quiz

Welke soorten zijn voedselconcurrenten van elkaar?
A
Uil en wolf
B
Uil en muis
C
Muis en wolf
D
Muis, uil en wolf

Slide 21 - Quiz

Wat is epifytisme
A
Een plant die leeft op een dier
B
Een schimmel die leeft op een plant
C
Een plant die op een andere plant leeft
D
Een schimmel die leeft op een dier

Slide 22 - Quiz

Wat is een ecosysteem?

Slide 23 - Open question

Bij een dynamisch evenwicht...
A
Neemt de populatiegrootte predatoren af, en blijft de populatiegrootte voor prooien gelijk
B
Neemt de populatiegrootte prooien af, en blijft de populatiegrootte van predatoren gelijk
C
Nemen populatiegroottes van predatoren en prooien beide toe en af over lange periode
D
Blijven de populatiegroottes van predatoren en prooien gelijk over een lange periode

Slide 24 - Quiz

Wat kan een oorzaak zijn van verstoring in een ecosysteem?

Slide 25 - Open question

Camouflage

Slide 26 - Slide

Voedselrelatie







---> = wordt gegeten door

Slide 27 - Slide

Mimicry

Slide 28 - Slide

Habitat
Een gebied waar dieren en planten leven is hun habitat, dit is een klein gebied binnen een ecosysteem
Er kunnen in een ecosysteem verschillende habitats zijn
Afhankelijk van de (a)biotische factoren

Slide 29 - Slide

Predator-prooirelatie
Dynamisch evenwicht

Slide 30 - Slide

Aan het werk
In groepen aan het werk met 7.5

Slide 31 - Slide