Kenmerken parallelschakeling
- Elk apparaat heeft zijn eigen stroomkring
- De stroomsterkte (A) splitst zich over de apparaten.
- De spanning (V) is overal gelijk. (elk apparaat krijgt de volledige spanning van de spanningsbron)
- Als één apparaat stuk is, blijven de andere werken.
- Je kunt elk apparaat met een eigen schakelaar bedienen
Toepassing: lampen in het lokaal, stopcontacten, lantaarnpalen.