1 Zoek op in de studiewijzer (magister)waar je de jaarplanner én de toets stof kunt vinden voor de volgende toets
2 Maak een mindmap met alles wat je weet over bloedvaten
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom (3-tallen)
teams: whvtujs
lessonup: GUTVA
10voorbiologie: KK96X6RA
Opdracht:
1 Zoek op in de studiewijzer (magister)waar je de jaarplanner én de toets stof kunt vinden voor de volgende toets
2 Maak een mindmap met alles wat je weet over bloedvaten
Slide 1 - Slide
Bedenk zoveel (biologische) begrippen die bij alle afbeeldingen passen
Slide 2 - Slide
Leerdoel
Je kunt de verschillen tussen de embryonale en volwassen bloedsomloop benoemen en verklaren
Slide 3 - Slide
Perspectieven
Functie: Waarom is het nuttig dat de verschillen bestaan?
Mechanistisch: Hoe ontstaan de verschillen?
Disfunctioneel: Wat gaat er mis als dit niet gebeurt?
3 tallen
Lees 4.1
Bedenk samen bij ieder perspectief een verklaring voor de verschillen tussen de embryonale en volwassen bloedsomloop
Ik vraag zo random iemand om de verklaring klassikaal te geven.
Slide 4 - Slide
foetus
volwassen
Slide 5 - Slide
Stel dat bij een pasgeboren kind de klep van het foramen ovale te klein is en niet volledig sluit. Leg uit dat hierdoor het kind minder energie heeft dan een kind waarbij het foramen ovale wel volledig is gesloten.
Slide 6 - Open question
Apgar Score
Kunnen, niet kennen
Maak even een screenshot en open deze. Bepaal (individueel) in de volgende video de apgar score.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Groepjes
Wat zijn de scores? Leg uit hoe je op je score bent gekomen
Hartslagfrequentie is 105 slagen per minuut
Bepaal samen een gemeenschappelijke score.
Slide 9 - Slide
Huiswerk
Maak 4.1 oefenvragen
Slide 10 - Slide
Groei of Ontwikkeling?
nummer je groepsleden 1,2,3
Het eerste nummer dat de docent noemt vertelt de rest wat volgens deze leerling het verschil is tussen groei en ontwikkeling. (1 minuut)
Het volgende nummer herhaalt en vult aan of stelt vragen aan de vorige leerling (1 minuut)
Nummer drie bedenkt vanuit welk perspectief definities zijn bedacht ((dis)functioneel, mechanistisch)
klassikale bespreking (random nummer/groepje krijgt een beurt)
timer
1:00
Slide 11 - Slide
Check definities : Groei
Beschrijving: Toename massa/lengte
Functie: overleving/voortplanting
Mechanisme: Celdeling
Disfunctioneel: ?
Noteer zoveel mogelijk factoren die invloed hebben (gehad) op jouw groei
Slide 12 - Slide
Hormonen
Groeihormoon stimuleert celdeling in de groeischijven van pijpbeenderen
Schildklierhormoon zorgt voor botrijping
Slide 13 - Slide
Lengtetoename
Voedselzekerheid
Kwaliteit voeding
Minder ziekten
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Wat betekent dit
voor een kind?
bereken oppervlakte en inhoud voor kubussen met riblengte 1,2 en 4.
Bereken daarna de oppervlakte-inhoud ratio (verhouding)
Welke invloed heeft het oppervlak (huid) op warmteverlies/productie
En het volume?
Slide 16 - Slide
Waarom moet je baby's eigenlijk altijd dikker aankleden dan volwassenen?
A
Omdat ze een grotere oppervlakte hebben vergeleken met hun inhoud
B
omdat ze een kleinere oppervlakte hebben vergeleken met hun inhoud
C
omdat hun cellen nog niet veel mitochondriën hebben
D
omdat hun cellen langzamer werken
Slide 17 - Quiz
Waarom moet een krokodil
veel langer opwarmen dan een hagedis?
Slide 18 - Slide
Waarom moet een krokodil langer opwarmen dan een hagedis? (ze zijn allebei ectotherm)
Slide 19 - Open question
Ontwikkeling
Niet alleen groei, maar ook verandering.
Lichamelijk én Geestelijk
Slide 20 - Slide
In de peutertijd (1-3) worden waarden, normen en gewoonten vastgelegd, in belangrijke mate naar het voorbeeld van de ouders/opvoeders. Als dit in deze periode niet gebeurt heeft dit gevolgen voor de rest van het leven. Deze vorm van leren heet:
A
Inzicht
B
Inprenting
C
Conditioneren
D
Imitatie
Slide 21 - Quiz
Doel
Je kunt primaire, secundaire én tertiaire geslachtskenmerken van elkaar onderscheiden.
Slide 22 - Slide
geslachtskenmerken die vanaf de geboorte zichtbaar zijn: penis of schaamlippen
Verschillen in kleding en hoe je je gedraagt
Lichamelijke verschillen die zich ontwikkelen tijdens de puberteit
Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
Tertiaire geslachtskenmerken
Slide 23 - Drag question
primair geslachtskenmerk
secundair geslachtskenmerk
tertair geslachtskenmerk
vagina
Lage stem
Zaadballen
Slide 24 - Drag question
Doel
Je kunt een onderzoek ontwerpen waaruit valt af te leiden tot in hoeverre een eigenschap door erfelijke factoren óf omgevingsfactoren wordt bepaald.
Slide 25 - Slide
Nature/nurture
erfelijkheid: Nature
omgeving: Nurture
genotype+omgeving = fenotype
tweelingonderzoek
Slide 26 - Slide
Saïd en Kees zijn precies even bruin. Saïd heeft meer allelen voor bruin huidpigment dan Kees. Hoe kan het dat ze toch even bruin zijn?
Slide 27 - Mind map
Vooral nature of vooral nurture?
Slide 28 - Slide
Nature
Nurture
Beide
bloedgroep
oogkleur
nagellengte
schoolprestaties
criminele neigingen
Slide 29 - Drag question
Wetenschappelijk onderzoek
Wat is de invloed van nature (genotype) op criminele neigingen?
Maak met je groepje een onderzoeksontwerp om dit te onderzoeken (4 min)
(niet te veel praktische details, denk aan onderzoeksvaardigheden vorig jaar)
Slide 30 - Slide
Twee eiig
Twee eicellen, twee zaadcellen
Genetisch verschillend
Een eiig
Één eicel en één zaadcel
Genetisch identiek
Slide 31 - Slide
welke tweelingen gebruik je in je onderzoeksontwerp?
wat is een goede controlegroep?
Slide 32 - Slide
Je vergelijkt 1 eiige tweelingen met 2 eiige tweelingen. Wat verwacht je bij de eigenschap 'bloedgroep'?
A
1 eiige tweelingen hebben altijd dezelfde bloedgroep, 2 eiige meestal niet
B
1 eiige tweelingen hebben altijd dezelfde bloedgroep,2 eiige tweelingen soms niet
C
2 eiige tweelingen hebben altijd dezelfde bloedgroep, 1 eiige meestal niet
D
2 eiige tweelingen hebben altijd dezelfde bloedgroep, 1 eiige soms niet
Slide 33 - Quiz
Invloed genotype op fenotype
tweelingonderzoek
Slide 34 - Slide
Invloed omgeving op fenotype
tweelingonderzoek
Slide 35 - Slide
Huiswerk
4.1 (was al af)
Thema 20 opdr 10
Toetsstof H4: Leerdoelen uit lessonup, de rest van H4 is bijzaak.
Hormonen behandelen we bij H5 (samengevat in 19.7 en 19.8)