Zeit - Monate

Zeit
Tage und Monate
1 / 29
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Zeit
Tage und Monate

Slide 1 - Slide

Planung
Intro
Wiederholen
Lesen
Hausaufgaben

Slide 2 - Slide

Ziele
Ich kann mein Geburtsdatum sagen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Das Lied
Höre den Text.
Was verstehst du?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Tage der Woche
op
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
am
Montag
Dienstag
Mittwoch
Donnerstag
op
vrijdag
zaterdag
zondag
am
Freitag
Samstag
Sonntag

Slide 8 - Slide

Alle maanden worden met een hoofdletter geschreven 
(zelfstandig naamwoord)
Alle maanden hebben de der vorm. 
Bijvoorbeeld:    der Januar, der Februar. der März, der April. der Mai, der Juni, der Juli, der August, usw. 

Slide 9 - Slide

die Fächer

Slide 10 - Slide

Beispiele
Ich habe um halb acht das Fach Deutsch. 
Um halb acht habe ich Deutschstunde.

Ich habe um halb drei Chemie.
------------------------------------------
Um Viertel nach neun habe ich Französisch. 
-----------------------------------------------

Slide 11 - Slide


Übe die Zahlen 
20 bis 100.

Wiederholung
timer
1:30

Slide 12 - Slide

Ordinalzahlen-rangtelwoorden 

2 t/m 19 = getal + te

2. = zweite


vanaf 20 = getal + ste

20. = zwanzigste

Slide 13 - Slide

uitzonderingen!


eins = erste

drei = dritte

sieben = siebte

acht = achte

Slide 14 - Slide

mal Checken

Slide 15 - Slide

Maak een rangtelwoord:
2.

Slide 16 - Open question

Maak een rangtelwoord:
9.

Slide 17 - Open question

Maak een rangtelwoord:
29.

Slide 18 - Open question

Maak een rangtelwoord:
97.

Slide 19 - Open question

Maak een rangtelwoord:
3.

Slide 20 - Open question

Maak een rangtelwoord:
44.

Slide 21 - Open question

Maak een rangtelwoord:
16.

Slide 22 - Open question

Maak een rangtelwoord:
1.

Slide 23 - Open question

Maak een rangtelwoord:
17.

Slide 24 - Open question

Maak een rangtelwoord:
25.

Slide 25 - Open question

Maak een rangtelwoord:
21.

Slide 26 - Open question

An die Arbeit
Was? Kapitel 2, Seite 9
Wie? Individuell
Hilfsmittel? Info auf Seite 8
Zeit? 15 Minuten
Fertig? Übe die Wörter von Seite 8

Slide 27 - Slide

Ziele
Ich kan mein Geburtsdatum sagen

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide