6.1 Hoe wordt er geproduceerd?

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 162 en open je schrift voor een opdracht




timer
5:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 162 en open je schrift voor een opdracht




timer
5:00

Slide 1 - Slide

Na deze les:
    -Je kunt 4 productiefactoren benoemen en er voorbeelden bij geven.
    -Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de toegevoegde waarde van productie en  
      de beloning van de productiefactoren.

Slide 2 - Slide

Productie
Productie in de formele sector of productie in enge zin
Bedrijven en de overheid maken goederen en leveren diensten waarvoor klanten betalen.

Productie in de informele sector
Alle activiteiten waarmee in een behoefte wordt voorzien maar die niet betaald of niet geregistreerd zijn, zoals zwart werk.

Productie in ruime zin
Alle productie in ons land, dus de formele en de informele sector samen.

Slide 3 - Slide

Opdracht
  1. Wat heb je allemaal nodig om deze schoen te kunnen maken?
  2. Categoriseer het in vier groepen.
  3. Geef iedere groep een titel.

timer
7:00

Slide 4 - Slide

Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt om te produceren, kun je indelen in vier productiefactoren.

Natuur: alles wat de natuur levert.
Arbeid: zowel lichamelijke als geestelijke inspanning die mensen leveren bij het produceren.
Kapitaal: alle kapitaalgoederen waarin je geld investeert en die je in het productieproces gebruikt.
Ondernemerschap: een ondernemer probeert winst te maken door op de juiste manier de productiefactoren natuur, arbeid en kapitaal in te zetten.

Slide 5 - Slide



Kapitaal: Huur en rente
Voor kapitaal is de beloning huur (bij een gebouw) of rente als er geld is geleend om bijvoorbeeld machines te kopen.

Arbeid: Salaris / Loon
Als jij gaat werken, bied jij de productiefactor arbeid aan. Je wordt daarvoor beloond met loon (salaris).




Natuur: Pacht
Voor natuur is de beloning pacht. Dat is een beloning in geld voor het beschikbaar stellen van een stuk grond.


Ondernemerschap: Winst
Als ondernemer word je beloond met winst.



Beloning voor productiefactor:

Slide 6 - Slide

Zelfstandig werken
Stap 1: Maak opgave 1 tm 5 van par. 6.1 op blz. 162-164
Stap 2: Begin met het uitwerken van het leerdoelenstencil.

timer
5:00
timer
2:30

Slide 7 - Slide

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst:

Stap 1: Mobiel in de telefoontas
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 162 en open je schrift voor een opdracht




timer
5:00

Slide 8 - Slide

Na deze les:
    -Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen arbeidsintensief en  
      kapitaalintensief produceren.
    -Je kunt uitleggen hoe elk bedrijf in de bedrijfskolom waarde 
      toevoegt.
    -Je kunt uitleggen wat afschrijving is en hoe je die berekent.

Slide 9 - Slide

Arbeids- en kapitaalintensief
Arbeidsintensief
Als de productie vooral door menselijke arbeid tot stand komt, is de productie arbeidsintensief.

Kapitaalintensief
Als er bij de productie naar verhouding meer gebruik wordt gemaakt van kapitaalgoederen dan van arbeid, is de productie kapitaalintensief.
Voor productiebedrijven zijn kapitaalgoederen tegenwoordig erg belangrijk. Met behulp van machines gaat de productie sneller en goedkoper.

Slide 10 - Slide

Toegevoegde waarde & bedrijfskolom
Toegevoegde waarde:
De extra waarde van een product die ontstaat doordat een bedrijf het product bewerkt.

Bedrijfskolom:
Voordat een product in de winkel te koop is, hebben verschillende bedrijven hieraan meegewerkt. De bedrijven die na elkaar aan het product meewerken, vormen samen de bedrijfskolom.

Slide 11 - Slide

Bedrijfskolom
Elk bedrijf in de bedrijfskolom maakt het product steeds meer geschikt voor gebruik door de consument. Hierdoor neemt de waarde van het product steeds meer toe.

Slide 12 - Slide

Afschrijving
De afschrijving is de jaarlijkse waardevermindering van je kapitaalgoederen.

Bedrijven investeren geregeld in nieuwe kapitaalgoederen, zoals machines en bedrijfsauto’s. Bedrijven vervangen om de paar jaar hun kapitaalgoederen.

De aanschafkosten van bijvoorbeeld een machine worden verdeeld over de gebruiksduur. De oude machine levert bij inruil nog een bedrag op, de restwaarde.

Slide 13 - Slide

Berekenen afschrijving:
Afschrijving per jaar =
(aanschafprijs – restwaarde) ÷ aantal gebruiksjaren

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Stap 1: Maak opgave 1 tm 11 van par. 6.1 op blz. 162-165
Stap 2: Nakijken par. 6.1
Stap 3: Maak de oefenopgaven op blz. 180.
Stap 4: Begin met het uitwerken van het leerdoelenstencil.

timer
5:00
timer
2:30

Slide 15 - Slide