6.2 Politieke partijen

6.2 Politieke partijen
  • Je kent de drie Nederlandse ideologieën.
  • Je kunt vertellen waar de ideologieën voor staan.
  • Je weet wat een politieke partij is.
  • Je kent de functies van politieke partijen.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 14 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.2 Politieke partijen
  • Je kent de drie Nederlandse ideologieën.
  • Je kunt vertellen waar de ideologieën voor staan.
  • Je weet wat een politieke partij is.
  • Je kent de functies van politieke partijen.

Slide 1 - Slide

Pagina 99
Geslacht
Leeftijd
Naastenliefde
150
SGP
CDA
Woonplaats
Staten generaal
Zetels
Achtergrondkenmerken
20
Christendemocratie
20
Tweede Kamer
20
timer
1:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Politieke partijen
  • Politieke partijen zijn groepen mensen die dezelfde waarden en normen belangrijk vinden.
  • Op basis van een politieke ideologie maken partijen een beginselprogramma.
  • Partijen bewegen zich vaak binnen een bepaalde stroming.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Sociaal-democratie
Waarden: 
  • Gelijkheid en gelijkwaardigheid 
  • Solidariteit
Doel: 
  • Eerlijke verdeling van inkomens, kennis en macht
Rol van de overheid: 
  • Sturend: ongelijkheid tegengaan 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Liberalisme
Waarden:
  • Economische & persoonlijke vrijheid
  • Eigen verantwoordelijkheid  
Doel: 
  • Vrijheid voor mensen en bescherming van deze vrijheden
Rol van de overheid:
  • Terughoudend

 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Christen-democratie/ confessionalisme 

Waarden: 
  • Naastenliefde 
  • Rentmeesterschap  
Doel:
  • Burgers die voor elkaar verantwoordelijkheid nemen  (maatschappelijk middenveld)
Rol van de overheid: 
  • Aanvullend: ter ondersteuning van organisaties


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Populisme
  • Zeggen 'de wil van het volk te kennen' en keren zich vaak tegen ‘de elite’ 

  • Soms zeer nationalistische standpunten. 

  • Meestal daadkrachtige oplossingen 
voor ingewikkelde problemen

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Welke stroming?
  • Gebruik paragraaf 6.2 politieke stromingen

  • Bekijk de drie reacties en kies welke reactie bij welke stroming hoort.
  • Vul alle overige woorden aan.
 
timer
7:00

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

Het lesboek gaat vanaf pagina 102 in op de geschiedenis van een aantal partijen. Dit filmpje van de NOS laat een kort overzicht hiervan zien.
De partijen die het boek behandeld zijn:
CDA, PvdA, SP, PvdD, DENK, VVD, D66, PVV, FvD en tot slot nog kort JA21 BBB en BIJ1.

00:00 Intro
01:19 50PLUS
04:24 CDA
07:48 ChristenUnie
11:04 D66
14:25 DENK
17:37 Forum voor Democratie
20:41 GroenLinks
23:36 Partij van de Arbeid
26:47 Partij voor de Dieren
30:08 Partij voor de Vrijheid
33:26 SGP
36:24 SP
39:31 VVD
42:51 Outro
Opdracht
  • Individueel 
  • Bekijk 3 partijen
  • Noteer de volgende zaken:
  • Horen ze bij een ideologie: welke? waarom niet?
  • Welke waarden vinden ze belangrijk?
  • Welke rol van de overheid vinden ze wenselijk
  • Volgende les starten we met presentaties

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

5 functies van politieke partijen
Rekrutering en selectie
Van kandidaten voor bijvoorbeeld de Tweede Kamer
Mobilisatie
Burgers stimuleren om mee te doen aan politieke besluitvorming
Articulatie
Op de agenda plaatsen van eisen en wensen uit de maatschappij en partij
Aggregatie
Verzamelen van wensen, eisen en belangen binnen de partij en tegen elkaar afwegen. Dit komt samen in een partijprogramma
Communicatie
Tussen burger & overheid én tussen kiezer & gekozene (volksvertegenwoordiger)

Slide 11 - Slide

Pagina nr. 104
Welk woord bij welke functie?
Noteer bij alle woorden bij welke functie ze horen.

kieslijst
verkiezingsposter
keuzes
interesseren
intermediair
afwegen
benaderen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Rekrutering: kieslijst, benaderen
Mobilisatie: interesseren
Articulatie: verkiezingsposter
Aggregatie: afwegen, keuzes
Communicatie: intermediair

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag 
  • Individueel
  • Maak opdracht 9: tussen overheid en burger
  • Klaar? Kijk na 
  • Klaar? Vat 6.1 en 6.2 samen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions