Debatteren H3

Debatteren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Debatteren

Slide 1 - Slide

Na deze les(sen):

* Kun je vertellen wat een debat is
* Kun je uitleggen wat argumenten zijn en 
hoe je ze kunt maken.
* Heb je een debat gevoerd.

Slide 2 - Slide

Debatteren, wat is dat eigenlijk?

Slide 3 - Slide

Debat

  • scherp geformuleerde stelling

  • overtuigen jury

  • duidelijke regels

  • eindoordeel op basis van vooraf afgesproken criteria
Discussie

  • al pratend positie innemen

  • overtuigen gesprekspartner

  • geen regels

  • eindoordeel op basis van gevoel

Slide 4 - Slide

Het debat = overtuig de jury/publiek
Een debat is een discussie met regels.

In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan. Met een standpunt geef je je mening over die stelling
Sprekers krijgen in een debat de tijd om hun standpunt toe te lichten. 
Dit gebeurt door het geven van argumenten.

Het gaat dan niet om wie gelijk heeft, maar om wie het beste zijn mening kan onderbouwen / het meest overtuigend is.


Slide 5 - Slide

Om te debatteren moet je kunnen argumenteren!

Slide 6 - Slide

Wat is een argument? 
Een argument is een uitleg waarmee je een stelling bewijst of ontkracht.
                   Bijvoorbeeld: ‘Mijn zakgeld moet omhoog, omdat het eten in de schoolkantine duurder is geworden. 
Het argument is dan: het eten is duurder geworden in de schoolkantine.

Soms is het onduidelijk of iets een argument is of niet. 
Iets is meestal een argument als één van de volgende woorden in de zin zit: omdat, want, daarom, dus, aangezien

Slide 7 - Slide

Hoe maak je een sterk argument? (kaart 2)
Door middel van het stellen van vragen kom je tot een argument.

  1. Over welk probleem gaat het?
  2. Wat zijn de voor- of nadelen?
  3. Wie zijn er bij de stellingen betrokken en wat voor effect heeft de stelling op die mensen?


Slide 8 - Slide

Hoe structureer je een argument? 
Een AUB-model kan structuur geven aan je argument.het stellen van vragen kom je tot een argument.
Argument = vat je argument samen

Uitleg = Leg je argument uit: waarom klopt je argument, waarom is je argument belangrijk?

Bijvoorbeel = Geef een voorbeeld, feit, of statistiek



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Wat heb je geleerd?

* Je kent de kenmerken van debatteren.
* Je kunt een sterk argument maken volgens het AUB-model.

Slide 11 - Slide

Opbouw debat
Openingsfase (opzetfase) - 2 min. per partij - Alle partijen krijgen een spreekbeurt waarin zij hun standpunten presenteren.

Discussiefase (reactiefase) - 6 min. - De deelnemers van elke partij kunnen reageren op elkaar. Vaak geldt de regel dat je moet gaan staan als je iets wilt zeggen en dat je de beurt krijgt van de voorzitter.
Halverwege de discussiefase kan er een time-out ingelast worden waarin beide partijen kunnen overleggen.

Eindfase - 1 min. per partij - Iedere partij herhaalt nog één keer haar belangrijkste argumenten.

Slide 12 - Slide

Regels van het debatteren.
1. Richt je tot elkaar. Het is een spel. Probeer elkaar te overtuigen van je gelijk.

2. Spreek nooit direct tegen de tegenpartij. (Jullie zeiden dat..)
Zeg: Mijn tegenstander(s) zeiden dat...

3. Je mag elkaar niet onderbreken. Reageren mag alleen in je eigen beurt. Als je wilt reageren, ga je staan en je wacht tot je van de debatleider het woord krijgt. 

Slide 13 - Slide

Debatteren - oefenen
Stelling: "Mobiele telefoons moeten op school volledig verboden worden."

- Voorstanders + aanvoerder
- Tegenstanders + aanvoerder
- Jury



Slide 14 - Slide

Stellingen voor het debat
1. De wedstrijden in de eredivisie moeten zonder publiek worden gespeeld.
2. De politie moet ingrijpen bij illegale rave.

Slide 15 - Slide

1. De wedstrijden in de eredivisie moeten zonder publiek worden gespeeld.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

2. De politie moet ingrijpen bij illegale rave.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

En nu?
- voorbereiden van het debat in je eigen groepje
WRK - voor, BSD - tegen
- bedenk argumenten voor en tegen de stelling
- benoem een aanvoerder die het debat opent

Slide 20 - Slide