Grammatica alle werkwoodstijden

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

English grammar tenses 

present simple - past simple

present continuous - past continuous

future - present perfect 

Exercises 

1. De werkwoordstijden uitleggen

2. Zinnen van het Nederlands naar het Engels vertalen

3. Regular & irregular verbs 

Leg de present simple uit. Wanneer gebruik je het & hoe vervoeg je het werkwoord?

Leg de present continuous uit. Wanneer gebruik je het & hoe vervoeg je het werkwoord?

Leg de past simple uit. Wanneer gebruik je het & hoe vervoeg je het werkwoord?

Leg de present perfect uit. Wanneer gebruik je het & hoe vervoeg je het werkwoord?

Leg de future uit. Wanneer gebruik je het & hoe vervoeg je het werkwoord?

Vertaal: Hij rijdt elke dag naar zijn werk. (Let op werkwoordstijd & zinsvolgorde)

Vertaal: Ik ga vaak met de trein.

Vertaal: Ik ging vorige week naar Parijs.

Vertaal: Ik keek tv toen de deurbel ging.

Vertaal: Ik ben 3 keer gezakt voor de test.

Vertaal: Ze rijden morgenochtend naar New York.

Regular & irregular verbs 

to break
(schrijf de verleden & de voltooide tijd op)

to dance

to put

to sit

to dream