Zinnen met twee onderwerpen en twee persoonsvormen

Welkom in de les
Pak je leesboek en ga in stilte lezen.
timer
10:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welkom in de les
Pak je leesboek en ga in stilte lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Aan het einde van deze les

Kun je werkwoorden vervoegen in zinnen met twee onderwerpen en twee gezegdes.

Slide 2 - Slide

Hoe vind ik het onderwerp in een zin?

Slide 3 - Open question

Wat is het onderwerp?

Guus helpt Anne met haar huiswerk
A
huiswerk
B
Anne
C
Anne en Guus
D
Guus

Slide 4 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Mo zit in dezelfde klas als Karel en Eva.
A
Dat ze in dezelfde klas zitten
B
Karel en Eva
C
Mo
D
Zit

Slide 5 - Quiz

Wat is het onderwerp?

Tijdens oud en nieuw was ik echt moe
A
was
B
ik
C
Vermoeidheidsklachten
D
Oud en nieuw

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Link

Wat is een (werkwoordelijk) gezegde?

Slide 8 - Open question

Wat is het gezegde in deze zin:

Peter belooft gouden bergen
A
belooft
B
Peter
C
Peter belooft
D
De hele zin

Slide 9 - Quiz

Wat is het gezegde in deze zin:

Anja heeft deze recepten zelf bedacht.
A
Heeft
B
Bedacht
C
Heeft bedacht
D
Anja heeft bedacht

Slide 10 - Quiz

Wij gaan de hele vakantie zwemmen.
A
Gaan
B
Wij gaan
C
Gaan zwemmen
D
Wij gaan zwemmen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Link

Noteer de volgende zinnen in je schrift.
Troy belooft dat hij altijd zal doen wat hij heeft beloofd.

Reza bestelt altijd hetzelfde als wat Timor heeft besteld.

De politiewoordvoerder vertelt dat de verdachten hetzelfde hebben verteld.

Weet jij wat er gebeurt als je te weinig water drinkt?


Slide 13 - Slide

Noteer van de genoteerde zinnen:


Het onderwerp/ de onderwerpen
Het gezegde/ de gezegdes.
timer
2:30

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
Ga naar Spelling blok 2. 

Maak opdracht 1; schrijf de hele zin op.
timer
6:00

Slide 15 - Slide

Resumé
  1. Wat is het onderwerp van een zin?
  2. Wat is een gezegde?
  3. Kan een zin meerdere onderwerpen hebben? Noem eens een voorbeeld.
  4. Heb je nog vragen over bovenstaande?

Slide 16 - Slide

Extra oefenen
https://www.cambiumned.nl/oefeningen/oefening-2-werkwoordelijk-gezegde-2-hv/

Slide 17 - Slide