Les 2h4, 24.01.2023

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij het vak Nederlands
  • Telefoon in de tas
  • We gaan direct op onze eigen plek zitten
  • Niet naar de wc tijdens de les, alleen bij hoge nood
  • Stil is ook stil.  Steek je hand wanneer je wat wilt vragen
  • Zitten volgens plattegrond (mits aanwezig) 
  • Luisteren naar elkaar als iemand anders aan het woord is 
  • Luisteren naar de docent als de docent aan het woord is



Slide 1 - Slide

Even checken: 
Wat moet je verplicht meenemen voor iedere les:

  • Lesboek en leesboek 
  • Laptop 
  • Schrift
  • Pen

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • SO over zinsdelen
  • Uitleg weektaak (it's Learning)
  • Aan de slag. Maak dan opdracht 6, 7, 9, 11, 12 (blz. 74-77)


Slide 3 - Slide

Vandaag

  • SO zinsdelen proberen in 25 min.
  • Vandaag is 24-01-2023
  • Klaar? Stillezen. 
  • Uitleg weektaak (it's Learning)
  • Evaluatie
timer
25:00

Slide 4 - Slide

Wat leer je deze les?

- Ik kan werkwoorden vervoegen in zinnen met twee onderwerpen en gezegdes.
- Ik kan werkwoorden uit het Engels vervoegen.
- Ik kan bijvoeglijke naamwoorden correct spellen.  

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Pak je boek  en begin met lezen. Geen leesboek mee? Dan krijg je een vervangende opdracht en zet ik dit in somtoday. 
Lekker lezen 
timer
10:00

Slide 7 - Slide

Mededelingen
deadline boek 22 januari (afgelopen zondag)
29 januari inleveren opdracht bij boek via It's learning

vorige les: wat heb je geleerd?
- Ik kan de volgende woordsoorten benoemen: lw, znw, bnw, vz, hww, zww, pers. vnw en bez.bnw.
- Ik kan de nieuwgeleerde woordsoorten benoemen: vr.vnw., aanw.vnw, betr.vnw, onbep.vnw





Slide 8 - Slide

Deze week
weektaak en lesdoelen deze week:

- Ik kan werkwoorden vervoegen in zinnen met twee onderwerpen en gezegdes.
- Ik kan werkwoorden uit het Engels vervoegen.
- Ik kan bijvoeglijke naamwoorden correct spellen.



Slide 9 - Slide

zinnen met twee werkwoorden en twee gezegdes
De politiewoordvoerder vertelt dat de verdachten verschillende verhalen hebben verteld.

Persoonsvorm zoeken door tijdsverandering:

De politiewoordvoerder vertelde dat de de verdachten verschillende verhalen hadden verteld. 

persoonsvorm: vertelt/vertelde bij de politievoerder (is ow) gezegde is:  vertelt
2e persoonsvorm: hebben/hadden bij de verdachten              gezegde is:  hebben verteld

Slide 10 - Slide

er staan dus 2 ow, 2 pv's en 2 gezegdes in de zin 
de ene keer = vertelt de persoonsvorm
de tweede keer =  verteld een voltooid deelwoord

Je herkent het verschil tussen het vervoegen van de pv (ik-vorm + t) en het vervoegen van  een voltooid deelwoord. (stam eindigt niet op een medeklinker uit Ex kofschip, dus met een d)

Bij een voltooid deelwoord staat er een hulpww bij en er kan ge-, be- of ver- voor staan.

Slide 11 - Slide

Werkwoorden vervoegen uit het Engels
Opdracht 5 minuten:    
schrijf zoveel mogelijk Engelse werkwoorden op  die we in het Nederlands gebruiken, doe dit samen met je buurman of buurvrouw 

probeer een werkwoord te vervoegen in tt en vt 
ik..................
jij...............
hij................
timer
1:00

Slide 12 - Slide

Basisregel
De ik-vorm van een Engels werkwoord maak je net als 'gewone' werkwoorden door -en van het werkwoord af te halen 
(relaxen – relax; e-mailen – e-mail). 

Soms moet je alleen een -n verwijderen: racen – race; timen – time.      --> uitspraak! (je zegt niet ract)

Slide 13 - Slide

Let op!
Als het woord in het Engels eindigt op een dubbele medeklinker,
 schrijven we een enkele medeklinker (basketballen – basketbal), tenzij dit een andere uitspraak veroorzaakt (paintballen – paintball).

Slide 14 - Slide

Dus hoe doen we dat?
Engelse werkwoorden vervoeg je net als Nederlandse zwakke werkwoorden.

1. In de tegenwoordige tijd enkelvoud schrijf je ik-vorm, ik-vorm + t of het hele werkwoord. Bijvoorbeeld: basketbal, basketbalt, basketballen.

2. In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je ‘t (e) x - k (o) f s ch (i) p. Het gaat daarbij om de laatste letter van de stam (hele werkwoord -en). Bijvoorbeeld: – mixen, ik mix, hij mixt, ik mixte, ik heb gemixt
– gamen, ik game, hij gamet, ik gamede, ik heb gegamed





Slide 15 - Slide

Let op!
Soms krijg je een uitspraakprobleem wanneer je Engelse werkwoorden vervoegt.
Je behoudt dan soms de "e" om dit te voorkomen. 
Kijk maar eens:
Racen - stam = rac. 
Verleden tijd = racete, want racte klinkt niet goed. 

Slide 16 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
- een stoffelijk bvnw eindigt meestal op -en 

Slide 17 - Slide

nieuwe stofnamen: geen -en

Slide 18 - Slide

een bvnw  afgeleid van een vd
schrijf -en als het vd ook op -en eindigt (een gevallen ster)

als het vd eindigt op een d of een t dan krijgt het bvnw meestal een -e als uitgang (een geprinte foto) > let op je schrijft het bvnw zo kort mogelijk
dus alleen een tt of dd als dat nodig is voor de uitspraak!
(de gewitte kamer)

Slide 19 - Slide

na te schrijf je het bvnw als inf
Bijvoorbeeld:

In de te verlichten kamer was geen stroom aanwezig.

Slide 20 - Slide

ging de uitleg te snel?
1. deze les staat in Its Learning bij de weektaak
2. kijk in je boek op  blz. 78 t/m 81
3. vraag een andere leerling om hulp
4. vraag bij het maken van je weektaak hulp (bijvoorbeeld in het clusteruur of kom donderdagmorgen het 1e uur op het lesplein

Slide 21 - Slide

Maken weektaak:
Maken:
Opdr. 1, 2, 3, 5 (blz. 78-82)

Fijne dag! 

Slide 22 - Slide

Evaluatie 
  1. Heb je de woordsoorten opgefrist?
  2. Welk onderdeel heeft nog wat extra aandacht nodig? Hoe ga je dat aanpakken?
  3. Wat heb je nodig om je taak voor de volgende les te doen?

Nog vragen? 

Dinsdag  SO zinsdelen blok 1 en 2 



Slide 23 - Slide

Evaluatie 
  1. Welke woordsoorten ken je? 
  2. Welke woordsoorten hebben nog wat extra aandacht nodig?  
  3. Het huiswerk voor de volgende les: 
Maken:Opdr. 6, 7, 9, 11, 12 (blz. 74-77)
- Extra opdracht woordsoortenopdracht 4 (blz 20)
Oefenen woordsoorten  online (zie planner)

Nog vragen? 



Slide 24 - Slide

Huiswerk voor de volgende les
Leren voor de SO van dinsdag over zinsdelen 

Maken:Opdr. 6, 7, 9, 11, 12 (blz. 74-77)
- Extra opdracht woordsoortenopdracht 4 (blz 20)
- Leren woordsoorten 
(zie theorie grammatica zinsdelen en woordsoorten op It's Learning (bij vorige week) 
Oefenen woordsoorten online (zie planner)

Leesboek, niveau C of D mee. Geen boek mee? Tekst lezen + opdracht. 

Tot de volgende les en een fijne dag!

Slide 25 - Slide