LGZ week 2 Dirk

Dag 2 ( week 2 LGZ) Dirk 
Vandaag gaan we aan de slag met Dirk.
Workshop ( theorie)
Zelf aan de slag met zorgplan van Dirk
Opdracht Dirk



1 / 35
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 35 slides, with text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Dag 2 ( week 2 LGZ) Dirk 
Vandaag gaan we aan de slag met Dirk.
Workshop ( theorie)
Zelf aan de slag met zorgplan van Dirk
Opdracht Dirk



Slide 1 - Slide

Zenuwstelsel 
Het zenuwstel in het menselijk lichaam zorgt dat we inwendige en uitwendige prikkels waarnemen. 

Deze prikkels registreren we via onze zintuigen. Het zenuwstelstel is een communicatienetwerk dat het contact tussen alle delen van het lichaam regelt. 

In het zenuwstelsel worden boodschappen (prikkels) van de hersenen naar delen in het lichaam gestuurd en omgekeerd. Het stelsel stuurt de spieren en organen aan, meestal via het ruggenmerg.

Slide 2 - Slide

Centraal zenuwstelsel
Het centraal zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg
Het ruggenmerg is de bundel zenuwbanen (ook wel axonen genoemd) die vanuit de hersenen, door de wervelkolom naar de rest van het lichaam loopt. 
 Op die manier worden signalen vanuit en naar het centrale zenuwstelsel doorgegeven. 

Slide 3 - Slide

Functies
Het centraal zenuwstelsel kan gezien worden als het controle centrum van het zenuwstelsel en heeft grofweg drie functies: 

1. Het ontvangt informatie van de zintuigen over onze omgeving en over ons eigen lichaam. Deze informatie wordt ook wel sensorische informatie genoemd.

2. Het verwerkt deze informatie en verbindt dit met andere informatie, bijvoorbeeld dingen die in het geheugen zijn opgeslagen

3. De verwerkte informatie wordt gebruikt om de spieren en organen aan te sturen.


 

Slide 4 - Slide

Ruggenmerg
Ruggenmerg--> heeft een witte buitenlaag maar van binnen is het grijs. 
Grijze stof--> bestaan uit zenuwecellen 
Witte stof--> bestaat uit zenuwbanen 
Centrale kanaal -->  hersenvocht


Slide 5 - Slide

Structuur van het ruggenmerg  
De structuur van het ruggenmerg is omgekeerd aan die van de hersenschors: witte stof aan de buitenkant en grijze stof aan de binnenkant. 
De witte stof ligt aan de buitenkant omdat de axonen de verbinding 'naar buiten' verzorgen, met andere woorden richting hersenen of de rest van het lichaam.  

In feite is het ruggenmerg een voortzetting van de hersenen. Er is geen scherpe scheiding. 

In de embryonale fase ontwikkelen beide zich uit dezelfde structuur: de neurale buis. De neurale buis is dus de beginfase van het centrale zenuwstelsel. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Perifere zenuwstel  
Het perifere zenuwstel is de verbinding tussen het centrale zenuwstelsel, de spieren en de zintuigen. Het zorgt dat informatie van de organen, zintuigen en spieren in het centrale zenuwstelsel komt en dat er omgekeerd commando’s terug worden gestuurd.
Een zintuig is een orgaan dat prikkels waarneemt (horen, zien, voelen, ruiken, proeven) en vervolgens een signaal naar de hersenen stuurt.
Het perifere zenuwstelsel kan functioneel ingedeeld worden in het autonome en het somatische zenuwstelsel

Slide 8 - Slide

Autonome zenuwstelsel 
Dit is het deel van het zenuwstelsel waar we geen controle over hebben. Het stuurt de gladde spieren, het hart en diverse organen aan. Het is betrokken bij automatische processen in het lichaam en bij reflexen. Dit gedeelte kan weer worden onderverdeeld in:
Sympatisch zenuwstelsel.
Dit deel is geactiveerd als we actief zijn, bijvoorbeeld in stressvolle situaties. 
Het zorgt dat de hartslag omhoog gaat, dat er veel bloed naar de spieren stroomt
en het lichaam alert is.
Parasympatisch zenuwstelsel.
Dit deel is actief als we ontspannen zijn en zorgt dat 
de hartslag daalt, dat er energie wordt opgeslagen, etc.

Slide 9 - Slide

Somatische zenuwstelsel 
Dit is het deel van het perifere zenuwstelsel waar we controle over hebben, hoewel we ons daar niet altijd bewust van zijn. 

Dit deel zorgt dat we kunnen lopen, bewegen, praten. 
Kortom, het is betrokken bij interactie met de omgeving.


Slide 10 - Slide

Spina Bifida

Slide 11 - Slide

Spina Bifida
Is een aangeboren afwijking waarbij de wervelkolom  en/of het ruggenmerg niet volledig gevormd zijn. 
twee soorten:
spina bifida occulta ( gesloten)
spina bifida aperta  (open)

Slide 12 - Slide

Het centrale probleem 
Van een spina bifida is dat op een bepaalde plaats van het traject schedel naar stuit, de neurale plaat zich niet tot buis vormt.

Het niet volledig sluiten van de neuraalbuis noemen we een sluitingsdefect. Als de neuraalbuis zich niet goed sluit, zal het zenuwweefsel zich op die plaats ook niet goed ontwikkelen.

Slide 13 - Slide

Spina Bifida Occulta
"Verborgen gespleten rug’", wanneer het neuraalbuisdefect met huid bedekt is. Vaak zijn op de huid boven het defect wel afwijkingen te zien, zoals een wijnvlek of beharing, een bult of juist een ‘putje’

Slide 14 - Slide

Spina Bifida Aperta
Het rugdefect wordt in wisselende mate naar buiten gedrukt, waardoor een ronde zwelling ontstaat met in het oppervlak het defect. 
In de uitpulling kunnen zich ruggemergvliezen en vocht en zenuwwortels bevinden. 



Slide 15 - Slide

Spina Bifida kan zich overal in de wervelkolom voorkomen. maar meestal vind het zich laag in de rug.
Dit komt omdat de neurale buis zich het laatst aan de uiteinden sluit en daar dus de grootste kans bestaat op een sluitingsdefect. 

Slide 16 - Slide

Verschijnselen
(rode loper?)
  • Verlamming van spieren van het     onderlichaam
  • Verlamming gevoelszenuw
  • Verlamming sluitspieren van de   blaas/ rectum
  • Waterhoofd
  • Scoliose
  • Afwijkingen aan het skelet (klompvoet) 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Deelopdracht DIRK 
  1. Verdiep je in de vier domeinen, hoe zat het ook al weer. 
  2. Wat zijn de wet en regelgeving rondom zorgplannen  
  3. Maak een behandelplan vaardigheden en waar je op moet letten  als verpleegkundige
  4. Verdiepen in de verpleegkundige zorg rondom Dirk.  
  5. Welke domotica mogelijkheden zijn er voor Dirk mogelijk bijv: mbt eenzaamheid, zelfredzaamheid.
  6. Maak rode lopers ( spina bifida, hydrocefalie, scoliose bijv)
  7. Rapportage --> starten met klinisch redeneren wat is er aan de hand met Dirk ? 
  8. Lever je verslag in. 

Slide 20 - Slide

klinisch redeneren 
                                         (Situation) 
 Situatie Ik bel over <naam patiënt en afdeling en kamernummer>
Het probleem waar ik over bel is………………… Ik heb de patiënt zelf gezien
Vitale functies zijn: Bloeddruk……/…… Pols……. Temperatuur…….
Ademhaling…….. Saturatie……….. Ik maak me zorgen over: Bloeddruk /
pols / ademhaling / temperatuur / saturatie / anders nl…………………

Slide 21 - Slide

De 6 stappen van Klinisch Redeneren

Van Marc Bakker 

Slide 22 - Slide

Stap 1: Oriëntatie op de situatie/klinisch beeld
Het doel is om de situatie van de patiëntensituatie te overzien. Hierbij hoort het presenteren en beargumenteren van het klinische beeld van de patiënt. Hierbij kunnen parameters en nevendiagnoses gebruikt worden.

Slide 23 - Slide

Stap 2 - Klinische probleemstellingen
Wat is precies het probleem? Dat wordt onderzocht aan de hand van de gegevens die bij stap 1 zijn bekeken. Het probleem kan zich voordoen op het gebied van het lichamelijke, het gebied van de psyche of het gebied van de ADL (algemene dagelijkse verrichtingen zoals wassen, aankleden, plassen, in en uit bed komen).

Slide 24 - Slide

Stap 3 - Aanvullend klinisch onderzoek 
Welk aanvullend onderzoek is er nodig om de juiste diagnose te stellen en daarbij het juiste beleid te voeren? Is er een bloedtest nodig? Moet er een foto gemaakt worden? Moet de patiënt door een arts van een ander specialisme beoordeeld worden? De arts beslist en moet verantwoorden welke onderzoeken er nodig zijn, maar van een verpleegkundige wordt verwacht dat hij/zij meedenkt met de arts.

Slide 25 - Slide

stap 4 - Klinisch beleid 
Hoe wordt de gezondheid en conditie van de patiënt in goede staat gehouden? In deze stap kan de verpleegkundige zijn/haar expertise goed laten zien. Door zelf al te bedenken dat de patiënt waarschijnlijk een intraveneuze therapie gaat krijgen, kan hij/zij alvast een infuussysteem klaarmaken. Wanneer de patiënt waarschijnlijk zuurstoftoediening dient te krijgen, zorgt de verpleegkundige alvast voor de juiste materialen.

Slide 26 - Slide

Stap 5 - Klinisch verloop 
In de vijfde stap moet beredeneerd worden hoe het klinische verloop op de korte en lange termijn zal zijn. Wat is de prognose? Welke risico's zijn er voor de patiënt? Een voorbeeld van benauwdheid verhelpen op de korte termijn is: acute benauwdheid bij een patiënt wegnemen door middel van toediening van zuurstof. Een interventie op de lange termijn is het adviseren te stoppen met roken.

Slide 27 - Slide

Stap 6 - Evaluatie 
Door middel van evaluatie en reflectie op het eigen handelen, wordt er terug gekeken op de situatie. 

Wat is er geleerd en wat zou de volgende keer anders of beter kunnen?

Slide 28 - Slide

(Background)
Achtergrond De neurologische status van de patiënt is: Alert in persoon,
tijd en plaats In de war, (niet) meewerkend Geagiteerd Lethargisch, maar praat en
kan slikken Praat niet duidelijk en kan misschien niet slikken Comateus De huid is
Warm en droog Bleek Vlekkerig Klam/zweterig Extremiteiten voelen koud aan
Extremiteiten voelen warm aan De zuurstofsaturatie is: De patiënt heeft zuurstof:
……l/min ……..minuten/uren De zuurstofmeter geeft aan:………….% De zuurstofmeter
geeft geen goede pols aan en geeft foutieve metingen Bij chirurgische patiënten:
De wond ziet er als volgt uit:………………… De drain produceert ……….ml/uur en de
insteekopening ziet er ……….uit 

Slide 29 - Slide

(Assessment) 
Beoordeling Ik denk dat dit het probleem is: <vertel het probleem>
Het probleem lijkt cardiaal, infectie, neurologisch, respiratoir, anders nl.……….
Ik weet niet wat het probleem is, maar de patiënt gaat achteruit/doet het
niet lekker De patiënt is onstabiel en wordt slechter, we moeten iets doen 

Slide 30 - Slide

(Reccommendation) 
Aanbeveling Ik denk dat je <vertel wat je wilt dat er gebeurt> 1 Nu moet langskomen
om de patiënt te zien 2 Tussen nu en <bepaalde tijd> langs moet komen om
patiënt te zien 3 Telefonisch mijn vraag kunt afhandelen Zijn er testen nodig? Laboratoriumtesten
of scans/foto’s Als er verandering in de behandeling nodig is vraag
dan: Hoe vaak wil je de vitale functies gemeten hebben en bij welke waarde wil je weer
gewaarschuwd worden? Hoe lang denk je dat dit probleem gaat aanhouden? Als de
patiënt niet beter wordt wanneer wil je dan dat we weer bellen?

Slide 31 - Slide

Tips
https://www.bosk.nl/spina-bifida/leven-met-spina-bifida/levensfasen/volwassen/

https://www.bioplek.org/animaties/zenuwstelsel/zenuwennieuw.html

https://www.bioplek.org/animaties/zenuwstelsel/centraalzenuwstelsel.html

https://www.cyberpoli.nl/systemen/hersenenzenuwstelsel


Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Link

Slide 35 - Slide