H2 Personeelsbeleid en Interne organisatie (havo) Werknemers en zzp'ers
1 / 14
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Lucas werkt 20 uur per week. Zijn contract loopt over een maand af. Lucas heeft een contract voor bepaalde tijd.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 2 - Quiz
Shania werkt alleen als haar baas haar nodig heeft. Shania heeft een oproepcontract.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 3 - Quiz
Als een zzp'er een tijd geen werk heeft, kan hij in aanmerking komen voor een werkloosheidsuitkering.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 4 - Quiz
Afspraken in je CAO zijn bindend voor de individuele arbeidsovereenkomst.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 5 - Quiz
Over de collectieve arbeidsovereenkomst van een bedrijfstak wordt onderhandeld door de werknemersorganisaties en 1 werkgever.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 6 - Quiz
De ondernemingsraad is een vorm van indirecte medezeggenschap van medewerkers.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 7 - Quiz
De ondernemingsraad heeft geen instemmingsrecht bij een fusie of een overname.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 8 - Quiz
Het recht op informatie van de OR houdt in dat de directie gevraagd of ongevraagd tijdig alle informatie moet verschaffen die de OR nodig heeft om haar taak uit te kunnen oefenen.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 9 - Quiz
Het initiatiefrecht van de OR betekent dat de OR over alle aangelegenheden die de onderneming betreffen, voorstellen mag doen en deze kenbaar maken aan de directie.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 10 - Quiz
Een freelancer mag ook werk aannemen onder het minimumloon.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 11 - Quiz
Organisaties met meer dan 40 werknemers zijn verplicht een ondernemingsraad te hebben.
A
JUIST
B
ONJUIST
Slide 12 - Quiz
Wat zijn de voorwaarden aan een individuele arbeidsovereenkomst?
A
Er is sprake van een gezagsverhouding tussen werknemer en werkgever.
B
De werknemer moet zelf het werk verrichten.
C
De werknemer ontvangt loon van de werkgever.
D
Alle bovenstaande zaken zijn voorwaarden aan een arbeidsovereenkomst.
Slide 13 - Quiz
Wat hoort NIET tot de secundaire arbeidsvoorwaarden?
A
Auto van de zaak.
B
Het aantal te werken uren.
C
Kinderopvang.
D
Studiefaciliteiten.
