This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Lezen H3
G3A
02-02-22
Argumentatie
Slide 1 - Slide
Argumentatie
Deze les is een introductie bij het nieuwe onderdeel voor Lezen (H3 en H4) over argumentatie. Lees de uitleg, bekijk het filmpje en maak de vragen. Succes!
Slide 2 - Slide
Waarom is het belangrijk over argumentatie
te leren?
Argumenten zijn overal. Van je leraar overtuigen dat je echt wel een beter cijfer hebt verdiend tot je toekomstige werkgever duidelijk maken dat jij de perfecte kandidaat voor het baantje bent. Door argumentatie te begrijpen leer je beter je mening vormen en hoe je die kunt onderbouwen.
Je leert kritisch lezen en luisteren: niet alles wat je leest of hoort is waar, soms is het alleen een mening van de schrijver.
Slide 3 - Slide
Standpunt
In een overtuigende tekst probeert een schrijver je te overtuigen van zijn standpunt: zijn mening over iets.
Bijvoorbeeld:
Het openbaar vervoer moet goedkoper worden.
Slide 4 - Slide
Argument
Een standpunt wordt onderbouwd met argumenten: zo legt de schrijver uit waarom hij een bepaald standpunt heeft.
Bijvoorbeeld: Het openbaar vervoer moet goedkoper worden (standpunt), omdat hierdoor minder files zullen ontstaan (argument).
Slide 5 - Slide
Het was geen leuk festival, want een flesje water kostte wel vijf euro.
Het was geen leuk festival is een:
A
Standpunt
B
Argument
Slide 6 - Quiz
Aangezien hij zijn fiets heeft schoongemaakt, wil hij die nu niet vuilmaken.
Aangezien hij zijn fiets heeft schoongemaakt is een:
A
standpunt
B
argument
Slide 7 - Quiz
Feitelijk - waarderend
Een feitelijk argument is controleerbaar, een waarderend argument niet: daarover kun je van mening verschillen.
Feitelijk argument:
Ik ga graag naar Trianon, want die bioscoop is bij mij om de hoek.
Waarderend argument:
Ik ga graag naar Trianon, want dat is de mooiste bioscoop van Leiden.
Slide 8 - Slide
Een feitelijk argument kan zijn:
A
een norm of waarde
B
geloof of overtuiging
C
een vermoeden
D
onderzoek of wetenschap
Slide 9 - Quiz
Feitelijk of waarderend argument?
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 10 - Quiz
Met een korting van 50 procent op groente en fruit gaan mensen aanzienlijk gezonder eten.