les van 28 mei grootheden eenheden

les van 28 mei grootheden eenheden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

les van 28 mei grootheden eenheden

Slide 1 - Slide

Hoeveel uur heb jij de afgelopen week in het totaal rekenen geoefend thuis?
010

Slide 2 - Poll

Je hebt vorige week een plan gemaakt hoe en wanneer je thuis rekenen gaat oefenen. Hoe is het de eerste week gegaan?
A
Goed gegaan, plan uitgevoerd
B
Beetje gedaan, niet hele plan.
C
Niet aan toegekomen.
D
?? ik heb nog geen plan.

Slide 3 - Quiz

Hoeveel is de 8 waard in 1835
A
8
B
80
C
800
D
8000

Slide 4 - Quiz

Hoeveel is de 8 waard in 282,15
A
8
B
80
C
800
D
8 tienden

Slide 5 - Quiz

Hoeveel meter is het
vanaf deze paal naar
Loosdrecht?
A
7,9
B
79
C
790
D
7900

Slide 6 - Quiz

Hoeveel kilogram wegen
drie van deze ballen?
A
600
B
6000
C
60
D
6

Slide 7 - Quiz

Meryem heeft een schotel eten gemaakt.
Ze zet hem om 16.45 uur in de oven. Ze zet
een kookwekker (zie plaatje).
Hoe laat is de schotel eten klaar?
A
om 17.00 uur
B
om 17.30 uur
C
om 18.00 uur
D
om 17.45 uur

Slide 8 - Quiz

het gebruik van de rekenkaart
het metriek stelsel
LENGTE
van mm naar cm is 1 stap
je gaat naar een grotere maat, dus je moet delen door 10

van cm naar mm is 1 stap
je gaat naar een kleinere maat, dus je moet vermenigvuldigen met 10

Slide 9 - Slide

reken om
2,3 km = ...
timer
1:00
A
2300 m
B
230 m
C
23 m
D
2,3 m

Slide 10 - Quiz

reken om
5,7 m = ...
timer
0:30
A
5,7 cm
B
57 cm
C
5700 cm
D
570 cm

Slide 11 - Quiz

Herhaling.          Jullie gaan oefenen met drie belangrijke grootheden.
Welke grootheden horen bij de symbolen? Sleep het antwoord.
de symbolen
de afkortingen
kg, g, mg
km, hm, m, dm, cm, mm
hl, L, dl, cl, ml
inhoud
gewicht
lengte

Slide 12 - Drag question

omrekenen van maten
kilo = 1000 keer

kilogram  = 1000 x 1 gram =  1000 gram
kilometer = 1000 x 1 meter = 1000 meter

Als je dit nog niet goed weet, noteer het dan op je woordenlijst.

Slide 13 - Slide

6 kg = ..... gram
timer
0:30
A
6
B
60
C
6.000
D
60.000

Slide 14 - Quiz

0,5 kg = ..... gram
timer
0:30
A
5
B
50
C
5.000
D
500

Slide 15 - Quiz

0,35 km = .... meter
timer
0:30
A
0,35
B
350
C
35
D
35.000

Slide 16 - Quiz