H.4 par. 3 Nederland in 1848 (B)

H.4 par. 3 Nederland in 1848 (2)
Vandaag leer ik … 
  • Wat het liberalisme is en precies inhoudt
  • De grondwetswijziging van 1848, wat is er veranderd?
  • Wie Johan Rudolf Thorbecke was
1 / 10
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H.4 par. 3 Nederland in 1848 (2)
Vandaag leer ik … 
  • Wat het liberalisme is en precies inhoudt
  • De grondwetswijziging van 1848, wat is er veranderd?
  • Wie Johan Rudolf Thorbecke was

Slide 1 - Slide

Zet de gebeurtenissen en jaartallen in chronologische volgorde. De tijdlijn gaat van links naar rechts. 
1585-1795 
Nederland wordt Frans
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 
Napoleon verslagen
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden
Grondwetswijziging van 1848
België onafhankelijk
1815

1810
1830

Slide 2 - Drag question

Wie had tussen 1815 en 1848 de meeste macht?
A
de ministers
B
het parlement
C
de Tweede Kamer
D
de koning

Slide 3 - Quiz

Leg uit waarom veel Europese landen na 1815 weer een koninkrijk werden waarin de vorst veel macht had.

Slide 4 - Open question

Liberalisme
  • Is een ideologie, een verzameling ideeën hoe een land het beste kan worden bestuurd. 
  • Richt zich tegen het bestuur van Willem I
  • Vrijheid (liberty) is belangrijk, welke vrijheden kennen wij?
  • Bestuur: democratie
  • Economie: geen bemoeienis van overheid - vrijheid

Slide 5 - Slide

Grondwetswijziging van 1848
  • Johan Rudolf Thorbecke een liberaal
  • Willem II onder druk van onrust in binnen- en buitenland laat de grondwet wijzigen.
  • In een nacht ging de koning van conservatief naar liberaal

Slide 6 - Slide

Wat stond er in de nieuwe grondwet van 1848?
  • Koning blijft op zijn troon, maar heeft bijna niets te vertellen
  • ministers en parlementsleden niet door koning gekozen
  • Parlementsleden werden gekozen door rijke mannelijke burgers (democratie) 

Nederland werd een parlementaire democratie

Slide 7 - Slide

Wat is geen ideaal van de liberalen?
A
vrijheid van meningsuiting
B
De koning voert een wet in die de werktijd van arbeiders verkort
C
Zelf weten welke godsdienst je aanhangt
D
Alle burgers dezelfde grondrechten

Slide 8 - Quiz

Wat hoort bij welke tijd en bestuur? 
1815-1848
vanaf 1848
koning heeft geen macht
ministers worden benoemd door de koning
Tweede Kamer wordt gekozen door rijke mannen
koning heeft veel macht
liberalen hebben veel invloed
Willem I
Willem II

Slide 9 - Drag question

Aan de slag
Lees par. 4.3
Maak opdracht 8 t/m 14 

Slide 10 - Slide