Toonhoogte en frequentie

Hoofdstuk 6 geluid
Paragraaf 2
Toonhoogte en frequentie
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 6 geluid
Paragraaf 2
Toonhoogte en frequentie

Slide 1 - Slide

Planning
huiswerk bespreking
tonen met snaarinstrumenten
frequentie
de oscilloscoop
menselijk bereik

Slide 2 - Slide

huiswerk
Vraag 7 & 9a

Slide 3 - Slide

Hoe zou muziek klinken zonder tonen?

Slide 4 - Open question

Snaarinstrumenten
Toonhoogte hangt af van drie dingen:
- Hoe dik de snaar is (dikker = lagere toon)
- Hoe lang de snaar is (langer = lagere toon)
- Hoe strak gespannen de snaar is (strakker = lagere toon)

snaarinstrument kan je stemmen
met een stemvork

Slide 5 - Slide

Frequentie (f)
aantal trillingen per seconde
- wordt gemeten in hertz (Hz)

1 hertz = 1 trilling per seconde

Hoe hoger de frequente, des te hoger de toon
Hoe lager de frequentie, des te lager de toon

Slide 6 - Slide

De oscilloscoop
Weergeeft de trillingen van geluid


Slide 7 - Slide

Frequentie bereik




Een te lage toon = infrasoon
Een te hoge toon = ultrasoon

Slide 8 - Slide

Vragen?

Slide 9 - Slide

Wat is een frequentie?

Slide 10 - Open question

Met welk instrument kan je snaarinstrumenten stemmen?

Slide 11 - Open question

Hoe meer trillingen hoe hoger de toon
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

Een te hoge toon om te horen noem je
A
infrasoon
B
ultrasoon
C
subsoon
D
supersoon

Slide 13 - Quiz

Huiswerk
Maak van paragraaf 2 de opdrachten:
1 t/m 10

Slide 14 - Slide