Met welk werkwoord heb je te maken en welke regel hoort erbij?
- Persoonsvorm tegenwoordige tijd (stam + t)
- Persoonsvorm verleden tijd (x-kofschip)
- Voltooid deelwoord(x-kofschip)
- Tegenwoordig deelwoord (hele ww + d)
- Bijvoeglijk naamwoord (zo kort mogelijk)
TIP: bekijk Werkwoordspelling, de ultieme uitleg