10.2.1 Je kunt in een afbeelding van een zenuwcel de delen benoemen.
10.2.2 Je kunt drie typen zenuwcellen noemen met hun functies en kenmerken.
10.2.3 Je kunt omschrijven wat een zenuw is en je kunt drie typen zenuwen noemen met hun kenmerken.
Voordat je ook maar één vinger kunt bewegen, moeten je hersenen eerst impulsen naar de juiste spieren sturen. Dat gaat vaak met een snelheid van meer dan 200 km/uur. Daardoor kun je heel snel reageren.