Brieftoets feedback

1 / 12
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Het werkwoord sporten in 4 talen.
Welk werkwoord is afwijkend?
A
Sporten
B
Hacer deporte
C
To do sports
D
Faire du sport

Slide 2 - Quiz

HACER DEPORTE
- Sporten (ww): hacer deporte
Deportar? :(
Deporter? :(
Deportir? :( :(
- Sport (zelfst.nw.): el deporte/los deportes
- Sport(ief) (bijv.nw.): deportivo/a


Slide 3 - Slide

Vertaal: Ik doe veel sporten omdat ik erg hou van sporten

Slide 4 - Open question

Vertaal: Welke sporten doe jij?

Slide 5 - Open question

Wat klopt er niet?
Es importante fijes objetivos razonables
Es importante que fijes objetivos razonables

Voy a hablar sobre los deportes hago y lo pienso de esto
Voy a hablar sobre los deportes que hago y lo que pienso de esto

Slide 6 - Slide

Hoofd- en bijzinnen
Een bijzin geeft informatie over wat er in de hoofdzin gebeurt, en kan niet los op zichzelf staan -> voegwoorden

He encontrado un piso que tiene cuatro habitaciones

Tu hermana me dice que viene el fin de semana


Slide 7 - Slide

QUE
Het meest voorkomende voegwoord
Que duidt zowel dingen als personen aan
El perro que no tiene una casa
El vaso que mi hermano ha roto
Als de bijzin begint met een infinitief wordt que niet gebruikt
La jefa quiere que trabajemos el sábado
La jefa quiere trabajar el sábado

Slide 8 - Slide

¿En que frases es necesario decir que?

Oefening op B1 niveau
Maak de oefening alleen
Klaar? Vergelijk je antwoord!

Slide 9 - Slide

Porque, cuando, donde, como
Hago mucho deporte porque me gusta hacer deporte

Me siento mejor cuando como la comida sana

Mis materiales deportivos no están donde los he dejado

Como más comida sana como el doctor me aconsejó

Slide 10 - Slide

Meer oefenen?
https://drive.google.com/file/d/1cAi7-OSl_1EgRI7m_U_ehXcgPwA-gT4w/view?usp=sharing

Schrijf 5 zinnen bestaande uit een hoofd- en bijzin, gebaseerd op de woordenschat en lenguatecas van H3
Gebruik hierbij de voegwoorden die in deze les behandeld zijn
Stuur ze op voor feedback!!

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video