zakelijke e-mail

zakelijke e-mail
leerdoel: 
Ik kan een zakelijke e-mail schrijven.
lesdoel: 
Ik oefen met de opbouw, 
Ik kan een inleiding, kern en slot schrijven.
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

zakelijke e-mail
leerdoel: 
Ik kan een zakelijke e-mail schrijven.
lesdoel: 
Ik oefen met de opbouw, 
Ik kan een inleiding, kern en slot schrijven.

Slide 1 - Slide

Aan wie schrijf je een zakelijke e-mail?

Slide 2 - Mind map

onderwerp: afwezigheid Nederlandse les                       A

Geachte mevrouw Potters,

Morgen het 2e uur heb ik Nederlands van u maar helaas kan ik hier niet bij aanwezig zijn, omdat ik naar de ortho moet. 

Laatst is er een blokje losgeschoten van mijn beugel, mijn moeder heeft een afspraak gemaakt alleen dit kon niet anders dan onder uw les. De aantekeningen die ik hierdoor mis vraag ik aan iemand uit de klas, zodat ik niet achter loop.

Wilt u het huiswerk dat u opgeeft in Magister zetten? Dan kan ik hier thuis mee bezig. Ik wens u een fijne dag.

Met vriendelijke groet,
Julia Bakker
onderwerp: afwezigheid Nederlandse les                      B
 

Geachte mevrouw Potters,

Morgen het 2e uur heb ik Nederlands van u maar helaas kan ik hier niet bij aanwezig zijn, omdat ik naar de ortho moet.
Laatst is er een blokje losgeschoten van mijn beugel, mijn moeder heeft een afspraak gemaakt alleen dit kon niet anders dan onder uw les. 

De aantekeningen die ik hierdoor mis vraag ik aan iemand uit de klas, zodat ik niet achter loop.
Wilt u het huiswerk dat u opgeeft in Magister zetten? Dan kan ik hier thuis mee bezig. Ik wens u een fijne dag.

Met vriendelijke groet, Julia Bakker




     Welke opbouw gebruik je bij een zakelijke e-mail?

Slide 3 - Slide

Welke formele aanhef gebruik je bij een zakelijke e-mail?
A
Geachte, mevrouw Potters
B
Geachte mevrouw Potters,
C
Geachte Malou Potters,
D
Geachte Mevrouw Potters,

Slide 4 - Quiz

Wat zet je in de inleiding van je mail
A
Je stelt jezelf voor.
B
Je bedankt de lezer voor het lezen van je mail.
C
De reden waarom je de mail schrijft.
D
Je vraagt om reactie.

Slide 5 - Quiz

Wat schrijf je in de kern van je mail?

Slide 6 - Open question

Wat schrijf je in de slotalinea?

Slide 7 - Open question

Wat is een juiste afsluiting?
A
mvg Piet
B
Met vriendelijke groet Piet
C
Met vriendelijke groeten, Piet Bakker
D
M.v.g. Piet Bakker

Slide 8 - Quiz

De opbouw van een e-mail.
1. onderwerp: in ongeveer 3 woorden waar de mail over gaat.
2. aanhef: Geachte of Beste heer/mevrouw, (achternaam mag)
3. inleiding: hierin schrijf je de aanleiding.
4.kernalinea: de belangrijkste informatie van je mail.
5. slotalinea: vragen om een reactie.
6. afsluiting: Met vriendelijke groet,
7. voor- en achternaam

Slide 9 - Slide

Ik kan zelfstandig aan de slag met het schrijven van een e-mail.
ja
ik durf het aan, maar vind het nog lastig
ik zou graag nog samen willen oefenen
nee

Slide 10 - Poll

Opdracht e-mail 
Werkdoel (begrijpen)
1. Je bent door een docent op te laat gezet, maar je had een goede reden waarom je te laat was.

23. keuzeopdracht: je bedenkt zelf een probleemsituatie waar je een e-mail bij schrijft. 

Slide 11 - Slide

Het schrijven van een e-mail.
1. onderwerp: in ongeveer 3 woorden waar de mail over gaat.
2. aanhef: Geachte of Beste heer/mevrouw, (achternaam mag)
3. inleiding: hierin schrijf je de aanleiding.
4.kernalinea: de belangrijkste informatie van je mail.
5. slotalinea: vragen om een reactie.
6. afsluiting: Met vriendelijke groet,
7. voor- en achternaam
timer
15:00

Slide 12 - Slide

feedbackmoment

Slide 13 - Slide

Aanpassen van je e-mail.
Je gaat je e-mail aanpassen!

Kijk nog eens goed naar je aanhef, inleiding, kern en slot en lees je zinnen nog eens over.
Staat de aanleiding in de inleiding?
Heb je het probleem goed omschreven in de kern?
Heb je om een reactie gevraagd in het slot?
Heb je de juiste slotformule gebruikt?
Welke teksten kun je nog aanvullen of verbeteren?
deze vragen beantwoord je door middel van de formatieve rubric
Daarna doe je dit met de e-mail van je schoudermaatje
I

Slide 14 - Slide

Terugblik 
Hoe ging het schrijven van een e-mail?
Wat heb je geleerd?
Waarin heb je jezelf te verbeteren?
Hoe heb je een ander kunnen helpen zichzelf te verbeteren?
Wat neem je mee naar de volgende les?
Heb je de lesdoelen behaald? (Ik oefen met de opbouw,
Ik kan een inleiding, kern en slot schrijven)  


Slide 15 - Slide

zakelijke e-mail
leerdoel: 
Ik kan een zakelijke e-mail schrijven
lesdoel: 
Ik kan goede zinnen formuleren.
 Ik kan foutloos schrijven en interpunctie gebruiken. 
Ik weet het verschil tussen formeel en informeel.

Slide 16 - Slide

oriënteren en voorspellen
-Wat heb je uit de vorige les meegenomen om een goede e-mail te kunnen schrijven?
-Welke 7 stappen gebruik je bij het schrijven van een e-mail? Je mag hierbij een korte uitleg geven!
-Wat is het verschil tussen formeel en informeel?
-Wanneer gebruik je hoofdletters?
-Wanneer gebruik je punten, komma's en/of aanhalingstekens?


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

zelfstandig werken
Je kiest op basis van je niveau voor een beginnende of een gevorderde opdracht. Dit kan ook door de docent aangegeven worden.Je krijgt voor het schrijven 30 minuten. Als je klaar bent ga je lezen of in stilte bezig met een ander vak.  

timer
30:00

Slide 19 - Slide

feedbackmoment

Slide 20 - Slide

vervolgactie
Je wisselt je mail uit met een klasgenoot die je mail nog niet gelezen heeft. 
Je schrijft de volledige mail over, waarbij je aanpassingen doet die volgens jou horen bij de inhoud, het taalgebruik (formulering, spelling en interpunctie) en de conventies (onderwerp, aanhef, formeel, alinea's, afsluiting)

Slide 21 - Slide




Je bekijkt je aangepaste mail. Welke verbeterpunten zie je?

Slide 22 - Slide

Ik heb voldoende geoefend met het schrijven van een e-mail.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Welk cijfer denk je te gaan behalen bij de summatieve toets: het schrijven van een e-mail?
A
goed
B
ruim voldoende
C
voldoende
D
onvoldoende

Slide 24 - Quiz