Basisstof 6 Regeling

Thema 5: Waarneming en gedrag
Basisstof 6: Regeling
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 5: Waarneming en gedrag
Basisstof 6: Regeling

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen:
  • Je kunt benoemen wat terugkoppeling is en hiervan voorbeelden geven
  • Je kunt de werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Het zenuwstelsel

Het zenuwstelsel regelt de werking van spieren en klieren.

Hormoonklieren maken stoffen die processen in je lichaam regelen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hormonen
Je zenuwstelsel werkt samen met het hormoonstelsel
-> bestaat uit een aantal hormoonklieren = produceert hormonen.

Klier = produceert stoffen
(zweet, talg, speeksel)

Hormonen = stoffen die de werking van organen regelen.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hormoonklieren
Hormoonklieren geven hormonen af aan het bloed -> door het hele lichaam. 

Weefsels en organen die gevoelig zijn voor dat hormoon reageren. 

Belangrijke hormoonklieren zijn:
Hypofyse, schildklier, eilandjes van Langerhans, bijnieren, eierstokken en teelballen. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is het hormoonstelsel?
A
Stoffen die de werking van bepaalde organen regelen
B
Alle klieren en organen die hormonen in het lichaam maken
C
Alle hormonen die worden aangemaakt in het lichaam
D
Alle zenuwen die hormonen aanmaken

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn hormonen?
A
Stoffen die de werking van je hersenen regelen
B
Stoffen waar je ziek van wordt
C
Stoffen die de werking van bepaalde organen regelen
D
Stoffen die je via medicatie moet innemen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De bloedsuikerspiegel
Glucose is een suiker.
Glucose wordt gemaakt door planten bij de fotosynthese. 
In plantaardig voedsel zit dus glucose.

Dit is een brandstof voor de cellen in je lichaam. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

De bloedsuikerspiegel
Glucose uit je voedsel wordt in de dunne darm opgenomen in je bloed.

Bloedsuikerspiegel = hoeveelheid glucose in je bloed.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Regeling van het glucosegehalte

In de alvleesklier liggen de eilandjes van Langerhans
Dit zijn groepjes cellen die de hormonen glucagon en insuline maken. 
Deze twee hormonen regelen het glucosegehalte van het bloed.

Slide 10 - Slide

Uw lichaam gebruikt het hormoon insuline om de glucose (bloedsuiker) in uw lichaamscellen opgenomen te krijgen. Die cellen zetten de glucose vervolgens om in energie. Daardoor is het mogelijk om na te denken en te bewegen. Je lichaam is dus continue bezig om de juiste hoeveelheid glucose in het bloed te krijgen

Regeling van het glucosegehalte
Bloed bevat gemiddeld 0,1% glucose.
Na een maaltijd van het glucosegehalte hoger worden dan 0,1%
De eilandjes van Langerhans reageren -> maken veel insuline. 

-> Het glucosegehalte daalt, net zo lang tot de 0,1% weer is behaald.

Slide 11 - Slide

Lage bloedsuiker:
Zijn honger, zweten, hartkloppingen, gapen, duizeligheid, hoofdpijn, humeurig zijn, verward zijn.
 blaasontsteking.
Regeling van het glucosegehalte
Bij lichamelijke inspanning hebben je cellen veel energie nodig. 
De cellen nemen glucose uit je bloed en gebruiken dit als brandstof

Daardoor daalt het glucosegehalte. Als het glucosegehalte lager wordt dan 0,1% gaan eilandjes van langerhans weer glucagon maken

Slide 12 - Slide

Hoge bloedsuiker:
  • dorst.
  • droge tong.
  • veel plassen.
  • moeheid, slaperigheid.
  • veel jeuk.
  • vaker ontstekingen, zoals blaasontsteking.
Hoe noemen we het glucosegehalte in het bloed?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Welke twee hormonen maken de eilandjes van Langerhans aan?
A
Insuline en glucose
B
Glucose en Glucagon
C
Glucose en suiker
D
Insuline en Glucagon

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hormoon dat het glucosegehalte van het bloed laat dalen
Hormoon dat het glucosegehalte van het bloed laat stijgen
Insuline
Glucagon

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Adrenaline
De bijnieren liggen als kapjes boven op de nieren. Deze maken adrenaline aan. 
-> zorgt voor een hoger glucosegehalte. 
-> snellere hartslag + ademhaling
-> sneller handelen in situaties van grote spanning. 
-> "Vlucht-of-vecht-hormoon"

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is adrenaline?
A
hormoon dat ervoor zorgt dat je gaat vluchten
B
hormoon dat ervoor zorgt dat je gaat vechten
C
hormoon dat wordt afgegeven door de bijnieren en ervoor zorgt dat het glucosegehalte van het bloed stijgt
D
Hormoon dat wordt afgegeven door de eilandjes van Langerhans

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!
Mak blz 124, 125, 126 en 127 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions