examenvragen hfst 7 en 8

examenopgave hfst 7 en 8
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

examenopgave hfst 7 en 8

Slide 1 - Slide

Guatamala is een van de belangrijkste koffieproducenten van de wereld. Toch is het maar een kleine producent vergeleken met Brazilië. Brazilië levert een derde (1/3) van de wereldproductie van koffie.
Bereken in één decimaal hoeveel procent van de wereldproductie van koffie in Guatemala wordt geproduceerd. Schrijf je berekening op.

Slide 2 - Open question

Koffie is een belangrijk exportproduct van Guatemala. De lage exportprijzen voor koffie hebben gevolgen voor de ruilvoet van Guatemala.
Stel dat de exportprijs van koffie uit Guatemala daalt en de importprijzen voor Guatemala niet veranderen. Wat zal er dan gebeuren met de ruilvoet van Guatemala?
A
De ruilvoet van Guatemala zal gelijk blijven
B
De ruilvoet van Guatemala zal verbeteren
C
De ruilvoet van Guatemala zal verslechteren

Slide 3 - Quiz

Guatemala produceert koffie van een goede kwaliteit. Het is alleen jammer dat koffie de laatste jaren steeds minder opbrengt. Gelukkig heeft Guatemala geen monocultuur.

Wat is voor een land het nadeel van het hebben van een monocultuur?

Slide 4 - Open question

Een pak gewone koffie kost € 1,80 in de supermarkt. Een vergelijkbaar pak Max Havelaarkoffie kost € 1,95.

Hoeveel procent van de consumenten is volgens de enquête-uitslag bereid de hogere Max Havelaarprijs te betalen? Noteer je berekening.

Slide 5 - Open question

Een andere manier om iets aan de armoede te doen, is ontwikkelingshulp. Guatemala is een van de landen waaraan Nederland ontwikkelingshulp gaf. Een voorwaarde voor het krijgen van ontwikkelingshulp van Nederland is het hebben van een goed bestuur.

Waarom heeft het sturen van ontwikkelingshulp naar een land met een slecht bestuur weinig positieve gevolgen voor de bevolking?

Slide 6 - Open question

Betrouwbaarheid en lage onderhoudskosten zijn erg belangrijk voor duurzaamheid, vooral in gebieden waar mensen moeten rondkomen van een laag inkomen.

Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking in Gambia. Noteer je berekening en rond af op hele dollars.

Slide 7 - Open question

De redactie van het radioprogramma stelde zichzelf de vraag of Nederland zelfvoorzienend kan zijn.
Leg uit wat het betekent dat een land zelfvoorzienend is.

Slide 8 - Open question

Nederland is niet zelfvoorzienend. Nederland heeft een open economie.
Wanneer heeft een land een open economie?
A
Als er in een land in verhouding veel import en veel export is.
B
Als er in een land in verhouding veel import en weinig export is.
C
Als er in een land in verhouding weinig import en veel export is.
D
Als er in een land in verhouding weinig import en weinig export is.

Slide 9 - Quiz

Pieter luistert naar het radioprogramma Met de blik op morgen. Hij is er al snel achter dat importeren voor Nederland bijna onmisbaar is. Maar ook exporteren is van heel groot belang voor Nederland.
Leg uit dat, met name als er veel wordt geïmporteerd, het voor een land van groot belang is om ook veel te exporteren.

Slide 10 - Open question

In het jaar dat het radioprogramma Met de blik op morgen werd uitgezonden, golden voor Nederland de volgende gegevens:
nationaal inkomen 736 miljard euro, exportwaarde 432 miljard euro.
Bereken de exportquote in dat jaar.
Noteer je berekening.

Slide 11 - Open question

In Albanië is het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking € 10.835. Dit is 31,4% van het gemiddelde van de Europese Unie.
Bereken wat het gemiddelde nationaal inkomen per hoofd van de bevolking van de Europese Unie is. Noteer je berekening.

Slide 12 - Open question

De lonen liggen in Albanië gemiddeld lager dan in andere Europese landen. Dat kan een voordeel zijn voor Albanië. Er zal een grotere vraag zijn naar producten uit Albanië. Hieronder staan drie verschijnselen. Zet de verschijnselen in een zodanige volgorde dat een logische gedachtegang ontstaat.
1 De bedrijfskosten zijn lager.
2 De verkoopprijzen zijn lager.
3 Betere concurrentiepositie van Albanië.
A
lagere lonen - 1 - 2 - 3 - grotere vraag naar producten uit Albanië
B
lagere lonen - 1 - 3 - 2 - grotere vraag naar producten uit Albanië
C
lagere lonen - 2 - 1 - 3 - grotere vraag naar producten uit Albanië
D
lagere lonen - 2 - 3 - 1 - grotere vraag naar producten uit Albanië

Slide 13 - Quiz