De spieren

1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen
  • Spieren
  • Zelfstandig aan de slag
  • Ga met twee max 3 personen aan de slag met de opdracht over  de ademhaling (zie opdracht in bestanden)
  • Lever deze in in bestanden

Slide 4 - Slide

 spieren

Slide 5 - Slide

timer
1:30
Wat zijn de functies van spieren?

Slide 6 - Mind map

Soorten Spieren 
Skelet spieren 
Gladde spieren 
hartspier

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Een skeletspier wordt gebruikt voor onwillekeurige gecontroleerde bewegingen van botten ten opzichte van elkaar
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

De skeletspieren zijn lange onvertakte dwarsgestreepte vezels en liggen in bundels bij elkaar
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Gladde spieren zijn niet- wilsgebonden spieren . Wat betekent dat ?

Slide 12 - Open question

Kun je voorbeelden noemen van glad spierweefsel ?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Zoek op in je boek, internet
Info over de hartspier
Wat is het verschil tussen hartspierweefsel en glad spierweefsel? Functie ?
timer
5:00

Slide 16 - Open question

In de volgende dia staat een filmpje met wat herhaling info over de spieren en hoe de spieren werken
Na afloop de vraag of je de werking van spieren in eigen woorden kan uitleggen ?

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Leg uit in eigen woorden hoe de spieren werken

Slide 19 - Open question

Spiervezels zijn opgebouwd uit myofibrillen 
- opgebouwd uit eiwitketens = myofilamenten ( Actine en Myosine) 
- afhankelijk van de hoeveelheid spierkracht bevat het spiervezel weinig of veel myofibrillen 
- Contractiliteit =  samentrekbaarheid 
- Liggen parallel aan elkaar in lengterichtng spier
- Samenwerking Actine e Myosine maakt samentrekking spier mogelijk
 

Slide 20 - Slide

Hoe komt een beweging tot stand ? 
  1. Impuls vanuit grote hersenen
  2. Via zenuwuitloper naar ruggenmerg
  3. via schakelcellen overdracht naar motorische zenuwcel 
  4. Naar motorische eindplaat in de spier
  5. Overgang naar zenuwuitloper naar de spiervezels 
  6. beweging 

Slide 21 - Slide

Hoe heet dit verschijnsel ?
A
Spieratrofie
B
Spierextremie
C
Hypertrofie
D
Spierantagonie

Slide 22 - Quiz

Wat is spieratrofie ?

Slide 23 - Open question

spieratrofie 

Slide 24 - Slide

Aan de slag tot aan de pauze
Ga zelfstandig aan het werk met het bestuderen van de lesstof
  • gebruik je boek
  • kijk in de tegel anatomie leerjaar 1 blok 3 onderdeel spieren 
  • lees de power points, 
  • maak een samenvatting, 
  • maak opdrachten uit thieme meulehof

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide