Hoofdstuk 9.4

Hoofdstuk 9.4 Beeld en Geluid
  • We gaan aan de slag met paragraaf 9.4
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 9.4 Beeld en Geluid
  • We gaan aan de slag met paragraaf 9.4

Slide 1 - Slide

Wat is de onderste gehoorgrens van de mens?
A
versterker
B
oscilloscoop
C
decibelmeter
D
kilometer

Slide 2 - Quiz

Wat is de onderste gehoorgrens van de mens?

Slide 3 - Open question

Wat heb je nodig om geluid te kunnen horen?

Slide 4 - Open question

Welke 2 vormen van geluidsisolatie zijn er?

Slide 5 - Open question

Kun je geluid zien?

Met een oscilloscoop kunnen we de trillingen van het geluid laten zien.
Als we het hebben over "Frequentie" van een toon heb je het over de hoogte of de laagte van een toon.
Als we het hebben over "Geluidsterkte" heb je het over de hard- of zachtheid van een toon. 

Slide 6 - Slide

Waaraan zie je het verschil tussen een hoge en lage toon?





Waaraan zie je het verschil tussen een harde en zachte toon?
Wat is het verschil tussen een lage en een hoge toon?
Wat is het verschil tussen een zachte en een harde toon?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Formules bij hoofdstuk 9
1. Berekenen frequentie
2. Berekenen trillingstijd
3. Berekenen afstand met geluid

Slide 9 - Slide

Berekenen frequentie
frequentie=trillingstijd1
Formule:
Eenheid:
Hertz (Hz)

Slide 10 - Slide

Voorbeeldsom
Bereken de frequentie van een toon die een trillingstijd van 0,01 s heeft.

1. Gegeven: de trillingstijd is 0,01 s
2. Gevraagd: de frequentie van de toon
3. Formule:                        
4. Berekening:                                                    

5. Antwoord: de frequentie is 100 Hz                          


frequentie=trillingstijd1
frequentie=0,011

Slide 11 - Slide

Berekenen trillingstijd
trillingstijd=frequentie1
Formule:
Eenheid:
sec (s)

Slide 12 - Slide

Voorbeeldsom
Bereken de trillingstijd van een toon die een frequentie van 200 Hz heeft.

1. Gegeven: de frequentie is 200 Hz
2. Gevraagd: de trillingstijd van de toon
3. Formule:                        
4. Berekening:                                                    

5. Antwoord: de trillingstijd is 0,005 s                        


trillingstijd=frequentie1
trillingstijd=2001

Slide 13 - Slide

K2: Huiswerk
  • Lees blz. 74 t/m 76
  • Maak opdr. 2 t/m 10 van je werkboek in je schrift
  • Kijk paragraaf 9.1 t/m 9.3 na met het nakijkboekje wat in Its Learning staat.

Slide 14 - Slide

B2: Huiswerk
  • Lees blz. 158 t/m 163
  • Maak opdr. 1 t/m 10
  • Kijk paragraaf 9.1 t/m 9.3 na met het nakijkboekje dat in Its Learning staat. 

Slide 15 - Slide