3.1.1 Je kunt uitleggen waaraan je kunt zien dat ergens een kracht werkt of heeft gewerkt.
3.1.2 Je kunt de verschillende krachten benoemen die een rol spelen in een gegeven situatie.
3.1.3 Je kunt een kracht tekenen als een pijl, met het juiste aangrijpingspunt en de juiste richting.
3.1.4 Je kunt tekenen hoe de zwaartekracht aangrijpt in het zwaartepunt van een voorwerp.
3.1.5 Je kunt het verschil beschrijven tussen elastische en plastische vervorming. (extra stof)