Oefenblad les 58 tijd, opsomming, tegenstelling

Oefenblad
Les 58: Tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefenblad
Les 58: Tekstverbanden tijd, opsomming en tegenstelling

Slide 1 - Slide

 Lees de theorie van les 58 nog eens. Wat geeft het tekstverband ‘tegenstelling’ aan?

Slide 2 - Slide

Wat is het signaalwoord? Welk tekstverband geeft het aan?
Hoewel ik fan ben van Mariah Carey, vind ik haar de laatste tijd behoorlijk vals zingen. 

Slide 3 - Slide

Wat is het signaalwoord? Welk tekstverband geeft het aan?
Toen de koning de zaal binnenliep, stond iedereen op. 

Slide 4 - Slide

Wat is het signaalwoord? Welk tekstverband geeft het aan?
 Intussen was ook de laatste marathonloper over de finish gekomen. 

Slide 5 - Slide

Wat is het signaalwoord? Welk tekstverband geeft het aan?
Oké, jij wilt vlees en vegetarische spiesjes. Wil je daarnaast vis op de barbecue vanavond?

Slide 6 - Slide

Wat is het signaalwoord? Welk tekstverband geeft het aan?
Michael van Gerwen gooide een torenhoog gemiddelde tijdens de dartfinale. Desondanks was
het niet genoeg voor de winst. 

Slide 7 - Slide

Wat is het signaalwoord? Welk tekstverband geeft het aan?
Mijn vriend wil deze vakantie graag naar China, terwijl ik liever naar Indonesië ga. 

Slide 8 - Slide

Wat is het signaalwoord? Welk tekstverband geeft het aan?
 Dai Dai Ntab werd Nederlands kampioen op de 500 meter. Bovendien plaatste hij zich voor de
WK afstanden. 

Slide 9 - Slide

Wat is het signaalwoord? Welk tekstverband geeft het aan?
Een militair transportvliegtuig is neergestort in Sudan, nadat het was opgestegen vanaf een 
vliegveld in Geneina.   

Slide 10 - Slide

 Bekijk de onderstaande zinnen. Wat zijn de signaalwoorden en welk tekstverband geven ze
aan? Leg je antwoord uit.


a Ik heb erg veel zin in onze vakantie naar Frankrijk, maar mijn moeder ziet er wat tegenop. 

Slide 11 - Slide

 Bekijk de onderstaande zinnen. Wat zijn de signaalwoorden en welk tekstverband geven ze
aan? Leg je antwoord uit.


b Ik ga niet alleen wandelen, maar ook fietsen in Frankrijk.

Slide 12 - Slide

 Bekijk de onderstaande zin. In deze zin staat een signaalwoord voor het tekstverband tijd.
Verander de zin zo dat je een zin krijgt met een opsomming en een zin met een tegenstelling. Leg
ook de betekenis uit van de drie verschillende zinnen.

Terwijl de bus flink doorreed, sprong het stoplicht op rood.

Slide 13 - Slide