Lesweek 6 AANPASSEN Tekststructuren & een artikel schrijven + Leestekens

Deels verplaatsen naar lesweek 5 en een aantal dia's behouden in lesweek 6. Nu is het te lang en soms niet duidelijk genoeg.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Deels verplaatsen naar lesweek 5 en een aantal dia's behouden in lesweek 6. Nu is het te lang en soms niet duidelijk genoeg.

Slide 1 - Slide

Wat staat er op het programma?
Kies: Zelfstandig deze lesstof doorlopen of met mij in LessonUp. Wie meedoet logt in.

Slide 2 - Slide

Nog even herhalen: 
Hoe maak je een tekstvervangende samenvatting?

Slide 3 - Slide

Hoofdzaken en kernzinnen
Hoofdzaken staan meestal in de kernzinnen van alinea's.
Een kernzin vind je aan het begin of aan het eind van een alinea.
Let op: Een alinea kan meer kernzinnen hebben.

Slide 4 - Slide

Kijk goed naar de titel en bepaal daarna wat wat de kernzin is.
Bij de volgende dia kun je het antwoord geven.

Slide 5 - Slide

Wat is de kernzin in deze alinea?

Slide 6 - Open question

Verduidelijking nodig
Voor een samenvatting heb je niet altijd genoeg aan de kernzin. Soms moet je er (delen van) andere zinnen bijhalen voordat het helemaal duidelijk wordt.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld van verduidelijking
De eerste zin is de kernzin.

 De andere zin verduidelijkt de kernzin. Dit maakt je samenvatting begrijpelijker als je het terugleest.

Slide 8 - Slide

Bij de volgende dia kun je het antwoord geven.
Wat is de kernzin + wat is de verduidelijkende zin.

Slide 9 - Slide

De ene zin is de kernzin. De andere zin
verduidelijkt de kernzin.

Om welke twee zinnen gaat het?

Slide 10 - Open question

Een andere manier:
Je hebt gezien dat je hoofdzaken in een tekst kunt vinden in de kernzinnen van alinea's.

Er is nog een manier: Je kunt bepaalde vragen stellen en die beantwoorden. De antwoorden zijn dan de hoofdzaken. Deze hoofdpunten vormen de basis voor je samenvatting.

Slide 11 - Slide

De vragen zijn de volgende (je hebt ze niet altijd allemaal nodig):

  1. Over wie (wat) gaat de tekst?
  2. Wat is dat voor iemand (of iets)?
  3. Wie (of wat) ie erbij betrokken?
  4. Waar speelt het zich af? 
  5. Wanneer spelen ze zich af?
  6. Hoe gebeuren de dingen?
  7. Waarom of waardoor gebeuren ze?
8.   Wat is het gevolg ervan?
9.   Met welk doel gebeuren ze?
10. Ondanks wat gebeuren ze?
11. Wat is ervoor of tegen?

De antwoorden op deze vragen vormen de basis (kern/middenstuk) voor je samenvatting.

Alleen nog een goede inleiding en slot erbij verzinnen!

Slide 12 - Slide

Vandaag staat het schrijven van een informatief artikel centraal.

Slide 13 - Slide

Zie het schrijfplan in Teams.

Slide 14 - Slide

Afhankelijk van je tekstdoel kies je een structuur.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Afhankelijk van de tekststructur bepaal je wat je deelonderwerpen zijn.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link

Uitvoering opdracht artikel schrijven


Werk in je groepje van 3 personen. 
Schrijf met z'n drieën het artikel (zie inhoud op de volgende dia)

Je hebt deze les en volgende week een halve les de tijd.
Volgende week gaan we de artikelen van elkaar bekijken en voorzien van feedback.
 

Slide 22 - Slide

Een artikel schrijven (deze en volgende week)
Deze les schrijf je een artikel t.b.v. website van een dealer. De dealer wil dat klanten geïnformeerd worden over de toekomst van ons autogebruik. Jij hebt de opdracht gekregen een artikel hierover te schrijven.
  • Kies een structuur die bij jouw tekstdoel.
  • Houd je aan de regels voor de opbouw van een tekst.
  • Gebruik de samenvattingen van je groep van vorige week.
  • Vergeet niet je bron te vermelden!
  • Je stuurt het artikel naar: AZ.Verschoor@tcrmbo.nl

Slide 23 - Slide