What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Adverbs & adjectives
Bijvoeglijke naamwoorden & bijwoorden
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bijvoeglijke naamwoorden & bijwoorden
Slide 1 - Slide
Doelen van de les
- Aan het einde van de les weten we het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord
- Aan het einde van de les weten we hoe we deze moeten toepassen.
Slide 2 - Slide
bijvoeglijk naamwoord & bijwoord
woorden die iets zeggen over een ander woord.
that person is
beautiful
that person sings
beautifully
he is a
quick
runner
he runs
quickly
Slide 3 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord?
Om een
zelfstandig naamwoord
te beschrijven
de witte telefoon -> the white phone
een mooi huis -> a beautiful house
een dure telefoon -> an expensive phone
voorbeelden: slow, beautiful, quick, complete, white, expensive
Slide 4 - Slide
bijwoord
Om een werkwoord te beschrijven
Het is net als een bijvoeglijk naamwoord, alleen staat er vaak -ly achter
Ik droom stilletjes - I dream quietly
voorbeelden: slowly, beautifully, quickly, completely
Slide 5 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Bijwoord
extremely
beautiful
amazing
beautifully
red
gently
carefully
slow
Slide 6 - Drag question
bijwoorden
bijwoorden zeggen iets over het
werkwoord
. (de manier hoe iets word gedaan).
- he walks quick
ly
- you sing beautifully
bijvoeglijk
naamwoorden
Zeggen iets over een
zelfstandig
naamwoord
:
mens, dier of
ding
- he has a
red
car
.
- That girl
is
beautiful
Slide 7 - Slide
Bijwoorden
Eindigen bijna altijd op
-ly
Maar let op: sommige bijwoorden hebben een eigen vorm:
good > is als bijwoord
well
He is a
good
person -
He speaks Englisch
well
He runs
fast (
niet
fastly)
Slide 8 - Slide
Even oefenen
Kies tussen de juiste vorm bijvoeglijk naamwoord of bijwoord
- could you please drive more slow/slowly
- his room is always very neat/neatly
- he played the game good/well
- Sam was a brave/bravely man
Slide 9 - Slide
That teacher always helps you quickly/quick
A
quickly
B
quick
Slide 10 - Quiz
I sudden/suddenly remembered that I left my bag at home
A
suddenly
B
sudden
Slide 11 - Quiz
Tom waited patient/patiently for his girlfriend
A
patient
B
patiently
Slide 12 - Quiz
He walked into the green/greenly room
A
green
B
greenly
Slide 13 - Quiz
Claire is a very good/well driver
A
well
B
good
Slide 14 - Quiz
More lessons like this
adverbs & adjectives
December 2022
- Lesson with
11 slides
engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
adverbs & adjectives
May 2021
- Lesson with
15 slides
engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
K3 toets
May 2021
- Lesson with
12 slides
engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Adverbs & Adjectives
April 2022
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Adverbs & Adjectives
June 2022
- Lesson with
22 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
2B-2C-2D-2F
May 2023
- Lesson with
11 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Adverbs & Adjectives
February 2024
- Lesson with
34 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Lesson 19
June 2023
- Lesson with
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3