What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Wiederholung regelmatige werkwoorden
Wiederholung
regelmatige werkwoorden
(schwache Verben)
1 / 52
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
52 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wiederholung
regelmatige werkwoorden
(schwache Verben)
Slide 1 - Slide
Zwakke werkwoorden
...zijn regelmatig
...worden volgens een vast schema vervoegd
Er bestaat ook een handig ezelsbruggetje voor.
Slide 2 - Slide
Wat is een zwak werkwoord?
Wanneer je het werkwoord in de
verleden tijd
zet is er
geen klinkerverandering
Nederlandse zwakke werkwoorden zijn vrijwel altijd ook in het Duits zwak
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:
(FE)
E - ST - T - EN - T - EN
Slide 5 - Slide
Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord
de
-en
of
-n
(als er geen 'e' voor staat)
weg te laten
Voorbeelden:
machen > mach; spielen > spiel; radeln > radel
Slide 6 - Slide
Voorbeeld:
machen
(doen, maken)
(ik)
(hij)
(hij/zij/het) (wij)
(jullie)
(zij/u)
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mach
e
mach
st
mach
t
mach
en
mach
t
mach
en
Slide 7 - Slide
Hoe ziet het voltooid deelwoord eruit?
In het Nederlands is dit bij de zwakke werkwoorden vaak ge-/be- ervoor en -t/-d erachter.
In het Duits is dit
ge- + stam + -t
Bijv: machen > gemacht; spielen > gespielt.
Slide 8 - Slide
Zwakke werkwoorden NR. 2
Slide 9 - Slide
0
Slide 10 - Video
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
e
st
t
en
t
en
Stam op groepje medeklinkers : het probleem
regn
re
gn
re
gn
regn
re
gn
regn
stam: -en eraf
regn
en
-> re
g
n
öffn
en
-> ö
ffn
atm
en
-> a
tm
zeichn
en
-> zei
chn
uitleg
Slide 11 - Slide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
e
st
t
en
t
en
Stam op groepje medeklinkers : het probleem
ö
ffn
a
tm
zei
chn
stam: -en eraf
regn
en
-> re
g
n
öffn
en
-> ö
ffn
atm
en
-> a
tm
zeichn
en
-> zei
chn
uitleg
Slide 12 - Slide
ich
du
er, sie, es
wir
ihr
sie, Sie
e
st
t
en
t
en
Stam op groepje medeklinkers: de oplossing
ö
ffn
re
gn
a
tm
e
e
e
stam: -en eraf
regn
en
-> re
g
n
öffn
en
-> ö
ffn
atm
en
-> a
tm
zeichn
en
-> zei
chn
uitleg
Slide 13 - Slide
Bijzonderheden
Stam eindigt op
-d
of
-t
òf
stam eindigt op
-m
of
-n na medeklinker
:
du, er/sie/es, ihr > krijgen een
extra 'e'
(dan is het makkelijker uit te spreken)
Slide 14 - Slide
Voorbeelden
reden (= praten) >
atmen (= ademen) >
du red
e
st
er red
e
t / sie red
e
t
ihr red
e
r
du atm
e
st er atm
e
t / sie atm
e
t
ihr atm
e
t
Slide 15 - Slide
Nog 1 klein puntje
Als de stam op een 's'-klank eindigt (bijv. s, ss, ß, z):
dan komt er bij
du
alleen een
't'
achter de stam
(Anders zou je twee keer een 's' hebben staan en dat had je waarschijnlijk automatisch al weggelaten, toch?)
Slide 16 - Slide
Vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 17 - Quiz
Vertaal 'jullie kopen'
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 18 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd
Slide 19 - Quiz
du (lachen).
A
lache
B
lachst
C
lachest
D
lacht
Slide 20 - Quiz
ich (spielen)
A
spielt
B
spiele
C
spielen
D
gespielt
Slide 21 - Quiz
Ich (hören) gerne Musik.
A
hort
B
höre
C
horst
D
horen
Slide 22 - Quiz
Du (besuchen) die Oma.
A
besucht
B
besuchst
C
besuchen
D
besuche
Slide 23 - Quiz
Ich ______ in Tilburg.
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt
Slide 24 - Quiz
Wo ________ du?
A
wohnen
B
wohnst
C
wohne
D
wohnt
Slide 25 - Quiz
zwemmen = schwimmen
jij zwemt = du ______________
A
schwimme
B
schwimmst
C
schwimmt
D
schwimmen
Slide 26 - Quiz
schrijven = schreiben
hij schrijft = er ______________
A
schreiben
B
schreibst
C
schreibt
D
schreibe
Slide 27 - Quiz
vertaal 'hij speelt'
spielen (= spelen)
A
er spielt
B
er spielst
C
du spielst
D
du spielt
Slide 28 - Quiz
Vertaal:
jullie kopen
kaufen (= kopen)
A
ihr kauft
B
sie kauft
C
er kauft
D
du kauft
Slide 29 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van 'kaufen'?
A
gekaufen
B
gekauft
C
gekauftet
D
gekaufd
Slide 30 - Quiz
spelen = spielen
Sie(ev)__________ gerne Fußball.
Slide 31 - Open question
houden van = lieben
Ich __________ dich!
Slide 32 - Open question
maken = machen
Wir __________ gern Musik!
Slide 33 - Open question
Zwakke werkwoorden- scrol naar beneden en maak alle onderdelen van de
regelmatige werkwoorden
(volgende slide)
Slide 34 - Slide
https:
Slide 35 - Link
Vertaal 'jij rekent'
rechnen (= rekenen)
A
du rechnst
B
du rechnest
C
er rechnt
D
er rechnet
Slide 36 - Quiz
Vertaal 'jullie borstelen'
bürsten (= borstelen)
A
ihr bürst
B
ihr bürstet
C
ihr bürtet
D
ihr bürsten
Slide 37 - Quiz
Vertaal 'jij heet Thom'
heißen (= heten)
A
er heißt Thom
B
du heißst Thom
C
du heißt Thom
D
er heißst Thom
Slide 38 - Quiz
Vertaal 'jij danst'
tanzen (= dansen)
A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt
Slide 39 - Quiz
https:
Slide 40 - Link
https:
Slide 41 - Link
https:
Slide 42 - Link
machen
Warum ... er das
A
machen
B
macht
C
mache
D
machst
Slide 43 - Quiz
lieben
... du deine Freundin?
A
liebe
B
lieben
C
liebt
D
liebst
Slide 44 - Quiz
heißen
Ihr ... Sandra und Felix.
A
heißen
B
heißt
C
heißst
D
heiße
Slide 45 - Quiz
lieben
Warum ... er Fußball so sehr?
A
liebt
B
liebe
C
lieben
D
liebst
Slide 46 - Quiz
wohnen
Am besten ... man (=men) in Australien.
A
wohnen
B
wohne
C
wohnst
D
wohnt
Slide 47 - Quiz
machen
Peter, ... du das Fenster zu?
Slide 48 - Open question
wohnen
... du nicht bei mehr bei deinen Eltern?
Slide 49 - Open question
reisen
Wir ... nächstes Jahr nach Japan.
Slide 50 - Open question
schicken
Tina ... ihrer Familie eine Karte.
Slide 51 - Open question
heißen
Er ... doch Tim?
Slide 52 - Open question
More lessons like this
Zwakke Werkwoorden + stam -D -T -S klank
March 2022
- Lesson with
52 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Wiederholung regelmatige werkwoorden
March 2021
- Lesson with
53 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
uitlegfilmpjes zwakke ww
May 2023
- Lesson with
48 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
uitlegfilmpjes zwakke ww
November 2022
- Lesson with
39 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H2 Kapitel 4
January 2023
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
VT zwakke werkwoorden
September 2023
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Schwaches Verb - leerjaar 2
September 2023
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Zwakke werkwoorden
June 2023
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3